NL/BG 17.1: Difference between revisions

(Bhagavad-gita Compile Form edit)
 
(Vanibot #0019: LinkReviser - Revised links and redirected them to the de facto address when redirect exists)
 
Line 2: Line 2:
<div style="float:left">'''[[Dutch - Bhagavad-gītā zoals ze is|Bhagavad-gītā zoals ze is]] - [[NL/BG 17| Hoofdstuk 17: De vormen van geloof]]'''</div>
<div style="float:left">'''[[Dutch - Bhagavad-gītā zoals ze is|Bhagavad-gītā zoals ze is]] - [[NL/BG 17| Hoofdstuk 17: De vormen van geloof]]'''</div>
<div style="float:right">[[File:Go-previous.png|link=NL/BG 16.24| BG 16.24]] '''[[NL/BG 16.24|BG 16.24]] - [[NL/BG 17.2|BG 17.2]]''' [[File:Go-next.png|link=NL/BG 17.2| BG 17.2]]</div>
<div style="float:right">[[File:Go-previous.png|link=NL/BG 16.24| BG 16.24]] '''[[NL/BG 16.24|BG 16.24]] - [[NL/BG 17.2|BG 17.2]]''' [[File:Go-next.png|link=NL/BG 17.2| BG 17.2]]</div>
{{RandomImageRU}}
{{RandomImage|Dutch}}


==== VERS 1 ====
==== VERS 1 ====
<div class="devanagari">
:अर्जुन उवाच
:ये शास्त्रविधिमुत्सृज्य यजन्ते श्रद्धयान्विताः ।
:तेषां निष्ठा तु का कृष्ण सत्त्वमाहो रजस्तमः ॥१॥
</div>


<div class="verse">
<div class="verse">
:''arjuna uvāca''
:arjuna uvāca
:''ye śāstra-vidhim utsṛjya, yajante śraddhayānvitāḥ''
:''teṣāṁ niṣṭhā tu kā kṛṣṇa, sattvam āho rajas tamaḥ''


:ye śāstra-vidhim utsṛjya
:yajante śraddhayānvitāḥ
:teṣāṁ niṣṭhā tu kā kṛṣṇa
:sattvam āho rajas tamaḥ
</div>
</div>


Line 16: Line 25:


<div class="synonyms">
<div class="synonyms">
arjunaḥ uvāca — Arjuna zei; ye — zij die; śāstra-vidhim — de voorschriften in de geschriften; utsṛjya — opgevend; yajante — vereren; śraddhayā — vol geloof; anvitāḥ — in het bezit van; teṣām — van hen; niṣṭhā — het geloof; tu — maar; kā — wat; kṛṣṇa — o Kṛṣṇa; sattvam — in goedheid; āho — of anders; rajaḥ — in hartstocht; tamaḥ — in onwetendheid.
''arjunaḥ uvāca'' — Arjuna zei; ''ye'' — zij die; ''śāstra-vidhim'' — de voorschriften in de geschriften; ''utsṛjya'' — opgevend; ''yajante'' — vereren; ''śraddhayā'' — vol geloof; ''anvitāḥ'' — in het bezit van; ''teṣām'' — van hen; ''niṣṭhā'' — het geloof; ''tu'' — maar; '''' — wat; ''kṛṣṇa'' — o Kṛṣṇa; ''sattvam'' — in goedheid; ''āho'' — of anders; ''rajaḥ'' — in hartstocht; ''tamaḥ'' — in onwetendheid.
</div>
</div>


Line 28: Line 37:


<div class="purport">
<div class="purport">
In de negenendertigste tekst van het vierde hoofdstuk wordt gezegd dat een persoon die zich met geloof aan een bepaald type verering wijdt, geleidelijk aan verheven wordt naar het niveau van kennis en dat hij volmaakte vrede en voorspoed bereikt. Het zestiende hoofdstuk concludeert dat iemand die de principes die zijn vastgelegd in de heilige teksten niet volgt, een asura of een demon wordt genoemd en dat iemand die de regels van de heilige teksten wel met geloof volgt, een deva of halfgod wordt genoemd. Wanneer iemand nu met geloof enkele regels volgt die niet vermeld staan in de voorschriften van de heilige teksten, wat is dan zijn positie? Dit is de twijfel van Arjuna die Kṛṣṇa zal moeten wegnemen. Behoort de verering van degenen die een soort God creëren door een menselijk wezen uit te kiezen en vervolgens daarop hun geloof richten, tot de hoedanigheid goedheid, hartstocht of onwetendheid? Zullen deze personen de perfectie van het leven bereiken? Is het voor hen mogelijk om werkelijk kennis te hebben en zichzelf te verheffen tot het hoogste niveau van perfectie? Zullen de inspanningen van degenen die niet de regels en bepalingen van de heilige teksten volgen, maar die toch ergens in geloven en goden, halfgoden en mensen vereren, tot succes leiden? Dit zijn de vragen die Arjuna aan Kṛṣṇa voorlegt.
In de negenendertigste tekst van het vierde hoofdstuk wordt gezegd dat een persoon die zich met geloof aan een bepaald type verering wijdt, geleidelijk aan verheven wordt naar het niveau van kennis en dat hij volmaakte vrede en voorspoed bereikt. Het zestiende hoofdstuk concludeert dat iemand die de principes die zijn vastgelegd in de heilige teksten niet volgt, een ''asura'' of een demon wordt genoemd en dat iemand die de regels van de heilige teksten wel met geloof volgt, een ''deva'' of halfgod wordt genoemd. Wanneer iemand nu met geloof enkele regels volgt die niet vermeld staan in de voorschriften van de heilige teksten, wat is dan zijn positie? Dit is de twijfel van Arjuna die Kṛṣṇa zal moeten wegnemen. Behoort de verering van degenen die een soort God creëren door een menselijk wezen uit te kiezen en vervolgens daarop hun geloof richten, tot de hoedanigheid goedheid, hartstocht of onwetendheid? Zullen deze personen de perfectie van het leven bereiken? Is het voor hen mogelijk om werkelijk kennis te hebben en zichzelf te verheffen tot het hoogste niveau van perfectie? Zullen de inspanningen van degenen die niet de regels en bepalingen van de heilige teksten volgen, maar die toch ergens in geloven en goden, halfgoden en mensen vereren, tot succes leiden? Dit zijn de vragen die Arjuna aan Kṛṣṇa voorlegt.
</div>
</div>



Latest revision as of 12:10, 28 June 2018

Śrī Śrīmad A.C. Bhaktivedanta Swami Prabhupāda


VERS 1

अर्जुन उवाच
ये शास्त्रविधिमुत्सृज्य यजन्ते श्रद्धयान्विताः ।
तेषां निष्ठा तु का कृष्ण सत्त्वमाहो रजस्तमः ॥१॥
arjuna uvāca
ye śāstra-vidhim utsṛjya
yajante śraddhayānvitāḥ
teṣāṁ niṣṭhā tu kā kṛṣṇa
sattvam āho rajas tamaḥ

WOORD-VOOR-WOORD-VERTALINGEN

arjunaḥ uvāca — Arjuna zei; ye — zij die; śāstra-vidhim — de voorschriften in de geschriften; utsṛjya — opgevend; yajante — vereren; śraddhayā — vol geloof; anvitāḥ — in het bezit van; teṣām — van hen; niṣṭhā — het geloof; tu — maar; — wat; kṛṣṇa — o Kṛṣṇa; sattvam — in goedheid; āho — of anders; rajaḥ — in hartstocht; tamaḥ — in onwetendheid.

VERTALING

Arjuna vroeg: O Kṛṣṇa, wat is de positie van hen die zich niet aan de beginselen van de geschriften houden, maar die volgens hun eigen verbeelding iets of iemand vereren? Zijn zij in goedheid, hartstocht of onwetendheid?

COMMENTAAR

In de negenendertigste tekst van het vierde hoofdstuk wordt gezegd dat een persoon die zich met geloof aan een bepaald type verering wijdt, geleidelijk aan verheven wordt naar het niveau van kennis en dat hij volmaakte vrede en voorspoed bereikt. Het zestiende hoofdstuk concludeert dat iemand die de principes die zijn vastgelegd in de heilige teksten niet volgt, een asura of een demon wordt genoemd en dat iemand die de regels van de heilige teksten wel met geloof volgt, een deva of halfgod wordt genoemd. Wanneer iemand nu met geloof enkele regels volgt die niet vermeld staan in de voorschriften van de heilige teksten, wat is dan zijn positie? Dit is de twijfel van Arjuna die Kṛṣṇa zal moeten wegnemen. Behoort de verering van degenen die een soort God creëren door een menselijk wezen uit te kiezen en vervolgens daarop hun geloof richten, tot de hoedanigheid goedheid, hartstocht of onwetendheid? Zullen deze personen de perfectie van het leven bereiken? Is het voor hen mogelijk om werkelijk kennis te hebben en zichzelf te verheffen tot het hoogste niveau van perfectie? Zullen de inspanningen van degenen die niet de regels en bepalingen van de heilige teksten volgen, maar die toch ergens in geloven en goden, halfgoden en mensen vereren, tot succes leiden? Dit zijn de vragen die Arjuna aan Kṛṣṇa voorlegt.