NL/BG 17.23: Difference between revisions

(Bhagavad-gita Compile Form edit)
 
(Vanibot #0019: LinkReviser - Revised links and redirected them to the de facto address when redirect exists)
 
Line 2: Line 2:
<div style="float:left">'''[[Dutch - Bhagavad-gītā zoals ze is|Bhagavad-gītā zoals ze is]] - [[NL/BG 17| Hoofdstuk 17: De vormen van geloof]]'''</div>
<div style="float:left">'''[[Dutch - Bhagavad-gītā zoals ze is|Bhagavad-gītā zoals ze is]] - [[NL/BG 17| Hoofdstuk 17: De vormen van geloof]]'''</div>
<div style="float:right">[[File:Go-previous.png|link=NL/BG 17.22| BG 17.22]] '''[[NL/BG 17.22|BG 17.22]] - [[NL/BG 17.24|BG 17.24]]''' [[File:Go-next.png|link=NL/BG 17.24| BG 17.24]]</div>
<div style="float:right">[[File:Go-previous.png|link=NL/BG 17.22| BG 17.22]] '''[[NL/BG 17.22|BG 17.22]] - [[NL/BG 17.24|BG 17.24]]''' [[File:Go-next.png|link=NL/BG 17.24| BG 17.24]]</div>
{{RandomImageRU}}
{{RandomImage|Dutch}}


==== VERS 23 ====
==== VERS 23 ====
<div class="devanagari">
:ॐतत्सदिति निर्देशो ब्रह्मणस्त्रिविधः स्मृतः ।
:ब्राह्मणास्तेन वेदाश्च यज्ञाश्च विहिताः पुरा ॥२३॥
</div>


<div class="verse">
<div class="verse">
:''oṁ tat sad iti nirdeśo, brahmaṇas tri-vidhaḥ smṛtaḥ''
:oṁ tat sad iti nirdeśo
:''brāhmaṇās tena vedāś ca, yajñāś ca vihitāḥ purā''
:brahmaṇas tri-vidhaḥ smṛtaḥ
 
:brāhmaṇās tena vedāś ca
:yajñāś ca vihitāḥ purā
</div>
</div>


Line 15: Line 21:


<div class="synonyms">
<div class="synonyms">
oṁ — aanduiding van de Allerhoogste; tat — die; sat — eeuwige; iti — zo; nirdeśaḥ — aanduiding; brahmaṇaḥ — van de Allerhoogste; tri-vidhaḥ — drievoudige; smṛtaḥ — wordt beschouwd; brāhmaṇāḥ — de brāhmaṇa’s; tena — met deze; vedāḥ — de Vedische literatuur; ca — en; yajñāḥ — offers; ca — en; vihitāḥ — gebruikt; purā — vroeger.
''oṁ'' — aanduiding van de Allerhoogste; ''tat'' — die; ''sat'' — eeuwige; ''iti'' — zo; ''nirdeśaḥ'' — aanduiding; ''brahmaṇaḥ'' — van de Allerhoogste; ''tri-vidhaḥ'' — drievoudige; ''smṛtaḥ'' — wordt beschouwd; ''brāhmaṇāḥ'' — de brāhmaṇa’s; ''tena'' — met deze; ''vedāḥ'' — de Vedische literatuur; ''ca'' — en; ''yajñāḥ'' — offers; ''ca'' — en; ''vihitāḥ'' — gebruikt; ''purā'' — vroeger.
</div>
</div>


Line 27: Line 33:


<div class="purport">
<div class="purport">
Eerder is al uitgelegd dat ascese, offers, vrijgevigheid en voedsel onderverdeeld worden in drie categorieën: de hoedanigheden goedheid, hartstocht en onwetendheid. Maar of ze nu tot de eerste, tweede of derde categorie behoren, ze zijn allemaal geconditioneerd en onzuiver door deze hoedanigheden van de materiële natuur. Wanneer ze gericht worden op de Allerhoogste — oṁ tat sat, de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods, het eeuwige — worden ze middelen voor spirituele verheffing. In de heilige teksten wordt dit als doel aangegeven. Deze drie woorden, ‘oṁ tat sat’, duiden in het bijzonder op de Absolute Waarheid, de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods. In de Vedische hymnen komt men altijd het woord ‘oṁ’ tegen.
Eerder is al uitgelegd dat ascese, offers, vrijgevigheid en voedsel onderverdeeld worden in drie categorieën: de hoedanigheden goedheid, hartstocht en onwetendheid. Maar of ze nu tot de eerste, tweede of derde categorie behoren, ze zijn allemaal geconditioneerd en onzuiver door deze hoedanigheden van de materiële natuur. Wanneer ze gericht worden op de Allerhoogste — ''oṁ tat sat'', de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods, het eeuwige — worden ze middelen voor spirituele verheffing. In de heilige teksten wordt dit als doel aangegeven. Deze drie woorden, ''‘oṁ tat sat’'', duiden in het bijzonder op de Absolute Waarheid, de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods. In de Vedische hymnen komt men altijd het woord ''‘oṁ’'' tegen.


Wie de regels van de heilige teksten niet navolgt, zal de Absolute Waarheid niet bereiken. Hij zal een tijdelijk resultaat behalen, maar niet het uiteindelijke doel van het leven. De conclusie is dat vrijgevigheid, offers en ascese verricht moeten worden in de hoedanigheid goedheid; als ze worden verricht in de hoedanigheid hartstocht of onwetendheid, zijn ze beslist van lagere kwaliteit.
Wie de regels van de heilige teksten niet navolgt, zal de Absolute Waarheid niet bereiken. Hij zal een tijdelijk resultaat behalen, maar niet het uiteindelijke doel van het leven. De conclusie is dat vrijgevigheid, offers en ascese verricht moeten worden in de hoedanigheid goedheid; als ze worden verricht in de hoedanigheid hartstocht of onwetendheid, zijn ze beslist van lagere kwaliteit.


De drie woorden ‘oṁ tat sat’ worden samen met de heilige naam van de Allerhoogste Heer uitgesproken, zoals bijvoorbeeld in oṁ tad viṣṇoḥ. Wanneer een Vedische hymne of de heilige naam van de Allerhoogste Heer wordt uitgesproken, wordt oṁ toegevoegd; dat is de aanwijzing in de Vedische literatuur. Deze drie woorden zijn ontleend aan de Vedische hymnen. Oṁ ity etad brahmaṇo nediṣṭhaṁ nāma (Ṛg-veda) geeft het eerste doel aan. Vervolgens geeft tat tvam asi (Chāndogya Upaniṣad 6.8.7) het tweede doel aan. En sad eva saumya (Chāndogya Upaniṣad 6.2.1) geeft het derde doel aan. Samen worden ze oṁ tat sat.
De drie woorden ''‘oṁ tat sat’'' worden samen met de heilige naam van de Allerhoogste Heer uitgesproken, zoals bijvoorbeeld in ''oṁ tad viṣṇoḥ''. Wanneer een Vedische hymne of de heilige naam van de Allerhoogste Heer wordt uitgesproken, wordt ''oṁ'' toegevoegd; dat is de aanwijzing in de Vedische literatuur. Deze drie woorden zijn ontleend aan de Vedische hymnen. ''Oṁ ity etad brahmaṇo nediṣṭhaṁ nāma'' (''Ṛg-veda'') geeft het eerste doel aan. Vervolgens geeft ''tat tvam asi'' (''Chāndogya Upaniṣad'' 6.8.7) het tweede doel aan. En ''sad eva saumya'' (''Chāndogya Upaniṣad'' 6.2.1) geeft het derde doel aan. Samen worden ze ''oṁ tat sat''.


Toen Brahmā, het eerstgeschapen wezen, voorheen offers verrichtte, duidde hij met deze drie woorden op de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods. Datzelfde principe wordt daarom altijd gevolgd volgens de opeenvolging van discipelen. Deze hymne is dus van groot belang. De Bhagavad-gītā raadt daarom aan dat alle activiteiten gedaan moeten worden voor oṁ tat sat, voor de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods. Wanneer iemand met deze drie woorden ascese en offers verricht of vrijgevig is, dan handelt hij Kṛṣṇa-bewust. Kṛṣṇa-bewustzijn is het wetenschappelijk verrichten van transcendentale activiteiten en het stelt iemand in staat om terug te gaan naar huis, terug naar God. Wanneer men op zo’n transcendentale manier handelt, is er geen sprake van energieverlies.
Toen Brahmā, het eerstgeschapen wezen, voorheen offers verrichtte, duidde hij met deze drie woorden op de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods. Datzelfde principe wordt daarom altijd gevolgd volgens de opeenvolging van discipelen. Deze hymne is dus van groot belang. De ''Bhagavad-gītā'' raadt daarom aan dat alle activiteiten gedaan moeten worden voor ''oṁ tat sat'', voor de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods. Wanneer iemand met deze drie woorden ascese en offers verricht of vrijgevig is, dan handelt hij Kṛṣṇa-bewust. Kṛṣṇa-bewustzijn is het wetenschappelijk verrichten van transcendentale activiteiten en het stelt iemand in staat om terug te gaan naar huis, terug naar God. Wanneer men op zo’n transcendentale manier handelt, is er geen sprake van energieverlies.
</div>
</div>



Latest revision as of 12:13, 28 June 2018

Śrī Śrīmad A.C. Bhaktivedanta Swami Prabhupāda


VERS 23

ॐतत्सदिति निर्देशो ब्रह्मणस्त्रिविधः स्मृतः ।
ब्राह्मणास्तेन वेदाश्च यज्ञाश्च विहिताः पुरा ॥२३॥
oṁ tat sad iti nirdeśo
brahmaṇas tri-vidhaḥ smṛtaḥ
brāhmaṇās tena vedāś ca
yajñāś ca vihitāḥ purā

WOORD-VOOR-WOORD-VERTALINGEN

oṁ — aanduiding van de Allerhoogste; tat — die; sat — eeuwige; iti — zo; nirdeśaḥ — aanduiding; brahmaṇaḥ — van de Allerhoogste; tri-vidhaḥ — drievoudige; smṛtaḥ — wordt beschouwd; brāhmaṇāḥ — de brāhmaṇa’s; tena — met deze; vedāḥ — de Vedische literatuur; ca — en; yajñāḥ — offers; ca — en; vihitāḥ — gebruikt; purā — vroeger.

VERTALING

Vanaf het begin van de schepping werden de drie woorden ‘oṁ tat sat’ gebruikt om de Allerhoogste Absolute Waarheid aan te duiden. Deze drie symbolische aanduidingen werden door brāhmaṇa’s gebruikt tijdens het zingen van de Vedische hymnen en tijdens de offers die werden gebracht om de Allerhoogste tevreden te stellen.

COMMENTAAR

Eerder is al uitgelegd dat ascese, offers, vrijgevigheid en voedsel onderverdeeld worden in drie categorieën: de hoedanigheden goedheid, hartstocht en onwetendheid. Maar of ze nu tot de eerste, tweede of derde categorie behoren, ze zijn allemaal geconditioneerd en onzuiver door deze hoedanigheden van de materiële natuur. Wanneer ze gericht worden op de Allerhoogste — oṁ tat sat, de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods, het eeuwige — worden ze middelen voor spirituele verheffing. In de heilige teksten wordt dit als doel aangegeven. Deze drie woorden, ‘oṁ tat sat’, duiden in het bijzonder op de Absolute Waarheid, de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods. In de Vedische hymnen komt men altijd het woord ‘oṁ’ tegen.

Wie de regels van de heilige teksten niet navolgt, zal de Absolute Waarheid niet bereiken. Hij zal een tijdelijk resultaat behalen, maar niet het uiteindelijke doel van het leven. De conclusie is dat vrijgevigheid, offers en ascese verricht moeten worden in de hoedanigheid goedheid; als ze worden verricht in de hoedanigheid hartstocht of onwetendheid, zijn ze beslist van lagere kwaliteit.

De drie woorden ‘oṁ tat sat’ worden samen met de heilige naam van de Allerhoogste Heer uitgesproken, zoals bijvoorbeeld in oṁ tad viṣṇoḥ. Wanneer een Vedische hymne of de heilige naam van de Allerhoogste Heer wordt uitgesproken, wordt oṁ toegevoegd; dat is de aanwijzing in de Vedische literatuur. Deze drie woorden zijn ontleend aan de Vedische hymnen. Oṁ ity etad brahmaṇo nediṣṭhaṁ nāma (Ṛg-veda) geeft het eerste doel aan. Vervolgens geeft tat tvam asi (Chāndogya Upaniṣad 6.8.7) het tweede doel aan. En sad eva saumya (Chāndogya Upaniṣad 6.2.1) geeft het derde doel aan. Samen worden ze oṁ tat sat.

Toen Brahmā, het eerstgeschapen wezen, voorheen offers verrichtte, duidde hij met deze drie woorden op de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods. Datzelfde principe wordt daarom altijd gevolgd volgens de opeenvolging van discipelen. Deze hymne is dus van groot belang. De Bhagavad-gītā raadt daarom aan dat alle activiteiten gedaan moeten worden voor oṁ tat sat, voor de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods. Wanneer iemand met deze drie woorden ascese en offers verricht of vrijgevig is, dan handelt hij Kṛṣṇa-bewust. Kṛṣṇa-bewustzijn is het wetenschappelijk verrichten van transcendentale activiteiten en het stelt iemand in staat om terug te gaan naar huis, terug naar God. Wanneer men op zo’n transcendentale manier handelt, is er geen sprake van energieverlies.