NL/BG 11.32: Difference between revisions

(Bhagavad-gita Compile Form edit)
 
(Vanibot #0019: LinkReviser - Revised links and redirected them to the de facto address when redirect exists)
 
Line 2: Line 2:
<div style="float:left">'''[[Dutch - Bhagavad-gītā zoals ze is|Bhagavad-gītā zoals ze is]] - [[NL/BG 11| Hoofdstuk 11: De kosmische gedaante]]'''</div>
<div style="float:left">'''[[Dutch - Bhagavad-gītā zoals ze is|Bhagavad-gītā zoals ze is]] - [[NL/BG 11| Hoofdstuk 11: De kosmische gedaante]]'''</div>
<div style="float:right">[[File:Go-previous.png|link=NL/BG 11.31| BG 11.31]] '''[[NL/BG 11.31|BG 11.31]] - [[NL/BG 11.33|BG 11.33]]''' [[File:Go-next.png|link=NL/BG 11.33| BG 11.33]]</div>
<div style="float:right">[[File:Go-previous.png|link=NL/BG 11.31| BG 11.31]] '''[[NL/BG 11.31|BG 11.31]] - [[NL/BG 11.33|BG 11.33]]''' [[File:Go-next.png|link=NL/BG 11.33| BG 11.33]]</div>
{{RandomImageRU}}
{{RandomImage|Dutch}}


==== VERS 32 ====
==== VERS 32 ====
<div class="devanagari">
:श्रीभगवानुवाच ।
:कालोऽस्मि लोकक्षयकृत्प्रवृद्धो
:लोकान्समाहर्तुमिह प्रवृत्तः ।
:ऋतेऽपि त्वां न भविष्यन्ति सर्वे
:येऽवस्थिताः प्रत्यनीकेषु योधाः ॥३२॥
</div>


<div class="verse">
<div class="verse">
:''śrī-bhagavān uvāca''
:śrī-bhagavān uvāca
:''kālo ’smi loka-kṣaya-kṛt pravṛddho''
:''lokān samāhartum iha pravṛttaḥ''
:''ṛte ’pi tvāṁ na bhaviṣyanti sarve''
:''ye ’vasthitāḥ pratyanīkeṣu yodhāḥ''


:kālo ’smi loka-kṣaya-kṛt pravṛddho
:lokān samāhartum iha pravṛttaḥ
:ṛte ’pi tvāṁ na bhaviṣyanti sarve
:ye ’vasthitāḥ pratyanīkeṣu yodhāḥ
</div>
</div>


Line 18: Line 27:


<div class="synonyms">
<div class="synonyms">
śrī-bhagavān uvāca — de Persoonlijkheid Gods zei; kālaḥ — tijd; asmi — Ik ben; loka — van de werelden; kṣaya-kṛt — de vernietiger; pravṛddhaḥ — grote; lokān — alle mensen; samāhartum — met het vernietigen; iha — in deze wereld; pravṛttaḥ — bezig; ṛte — zonder, behalve; api — zelfs; tvām — jou; na — nooit; bhaviṣyanti — zullen zijn; sarve — allemaal; ye — die; avasthitāḥ — zich bevinden; prati-anīkeṣu — aan de andere zijden; yodhāḥ — de soldaten.
''śrī-bhagavān uvāca'' — de Persoonlijkheid Gods zei; ''kālaḥ'' — tijd; ''asmi'' — Ik ben; ''loka'' — van de werelden; ''kṣaya-kṛt'' — de vernietiger; ''pravṛddhaḥ'' — grote; ''lokān'' — alle mensen; ''samāhartum'' — met het vernietigen; ''iha'' — in deze wereld; ''pravṛttaḥ'' — bezig; ''ṛte'' — zonder, behalve; ''api'' — zelfs; ''tvām'' — jou; ''na'' — nooit; ''bhaviṣyanti'' — zullen zijn; ''sarve'' — allemaal; ''ye'' — die; ''avasthitāḥ'' — zich bevinden; ''prati-anīkeṣu'' — aan de andere zijden; ''yodhāḥ'' — de soldaten.
</div>
</div>


Line 32: Line 41:
Hoewel Arjuna wist dat Kṛṣṇa zijn vriend en de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods was, was hij verbaasd over de verschillende gedaanten die Kṛṣṇa tentoonspreidde. Hij vroeg daarom verder naar de eigenlijke missie van deze verwoestende kracht.
Hoewel Arjuna wist dat Kṛṣṇa zijn vriend en de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods was, was hij verbaasd over de verschillende gedaanten die Kṛṣṇa tentoonspreidde. Hij vroeg daarom verder naar de eigenlijke missie van deze verwoestende kracht.


In de Veda’s staat geschreven dat de Allerhoogste Waarheid alles vernietigt, zelfs de brāhmaṇa’s. Zo verklaart de Kaṭha Upaniṣad (1.2.25) het volgende:
In de Veda’s staat geschreven dat de Allerhoogste Waarheid alles vernietigt, zelfs de ''brāhmaṇa’s''. Zo verklaart de ''Kaṭha Upaniṣad'' (1.2.25) het volgende:


:''yasya brahma ca kṣatraṁ ca, ubhe bhavata odanaḥ''
:''yasya brahma ca kṣatraṁ ca
:''mṛtyur yasyopasecanaṁ, ka itthā veda yatra saḥ''
:''ubhe bhavata odanaḥ''
:''mṛtyur yasyopasecanaṁ
:''ka itthā veda yatra saḥ''


Uiteindelijk zullen alle brāhmaṇa’s, kṣatriya’s en alle anderen door de Allerhoogste als een maaltijd verslonden worden. Deze gedaante van de Allerhoogste Heer is de allesverslindende reus en Kṛṣṇa toont Zichzelf hier in die gedaante van de allesverslindende tijd. Met uitzondering van enkele Pāṇḍava’s zou iedereen die op dat slagveld aanwezig was, door Hem worden verslonden.
Uiteindelijk zullen alle ''brāhmaṇa’s'', ''kṣatriya’s'' en alle anderen door de Allerhoogste als een maaltijd verslonden worden. Deze gedaante van de Allerhoogste Heer is de allesverslindende reus en Kṛṣṇa toont Zichzelf hier in die gedaante van de allesverslindende tijd. Met uitzondering van enkele Pāṇḍava’s zou iedereen die op dat slagveld aanwezig was, door Hem worden verslonden.


Arjuna was geen voorstander van de strijd en hij dacht dat het beter was om niet te vechten; op die manier zou er geen frustratie zijn. De Heer geeft als antwoord dat zelfs al zou Arjuna niet vechten, iedereen dan alsnog zou worden vernietigd, omdat dat Zijn plan was. Als Arjuna zou stoppen met vechten, dan zouden ze op een andere manier sterven. De dood was onafwendbaar, zelfs al zou hij niet vechten. In feite waren ze al dood. De tijd verwoest alles, en alle manifestaties worden door het verlangen van de Allerhoogste Heer vernietigd. Dat is de wet van de natuur.
Arjuna was geen voorstander van de strijd en hij dacht dat het beter was om niet te vechten; op die manier zou er geen frustratie zijn. De Heer geeft als antwoord dat zelfs al zou Arjuna niet vechten, iedereen dan alsnog zou worden vernietigd, omdat dat Zijn plan was. Als Arjuna zou stoppen met vechten, dan zouden ze op een andere manier sterven. De dood was onafwendbaar, zelfs al zou hij niet vechten. In feite waren ze al dood. De tijd verwoest alles, en alle manifestaties worden door het verlangen van de Allerhoogste Heer vernietigd. Dat is de wet van de natuur.

Latest revision as of 11:46, 28 June 2018

Śrī Śrīmad A.C. Bhaktivedanta Swami Prabhupāda


VERS 32

श्रीभगवानुवाच ।
कालोऽस्मि लोकक्षयकृत्प्रवृद्धो
लोकान्समाहर्तुमिह प्रवृत्तः ।
ऋतेऽपि त्वां न भविष्यन्ति सर्वे
येऽवस्थिताः प्रत्यनीकेषु योधाः ॥३२॥
śrī-bhagavān uvāca
kālo ’smi loka-kṣaya-kṛt pravṛddho
lokān samāhartum iha pravṛttaḥ
ṛte ’pi tvāṁ na bhaviṣyanti sarve
ye ’vasthitāḥ pratyanīkeṣu yodhāḥ

WOORD-VOOR-WOORD-VERTALINGEN

śrī-bhagavān uvāca — de Persoonlijkheid Gods zei; kālaḥ — tijd; asmi — Ik ben; loka — van de werelden; kṣaya-kṛt — de vernietiger; pravṛddhaḥ — grote; lokān — alle mensen; samāhartum — met het vernietigen; iha — in deze wereld; pravṛttaḥ — bezig; ṛte — zonder, behalve; api — zelfs; tvām — jou; na — nooit; bhaviṣyanti — zullen zijn; sarve — allemaal; ye — die; avasthitāḥ — zich bevinden; prati-anīkeṣu — aan de andere zijden; yodhāḥ — de soldaten.

VERTALING

De Allerhoogste Persoonlijkheid Gods zei: Ik ben de tijd, de grote vernietiger van alle werelden en Ik ben hier gekomen om alle mensen te vernietigen. Met uitzondering van jullie [de Pāṇḍava’s], zullen alle strijders hier aan beide zijden worden gedood.

COMMENTAAR

Hoewel Arjuna wist dat Kṛṣṇa zijn vriend en de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods was, was hij verbaasd over de verschillende gedaanten die Kṛṣṇa tentoonspreidde. Hij vroeg daarom verder naar de eigenlijke missie van deze verwoestende kracht.

In de Veda’s staat geschreven dat de Allerhoogste Waarheid alles vernietigt, zelfs de brāhmaṇa’s. Zo verklaart de Kaṭha Upaniṣad (1.2.25) het volgende:

yasya brahma ca kṣatraṁ ca
ubhe bhavata odanaḥ
mṛtyur yasyopasecanaṁ
ka itthā veda yatra saḥ

Uiteindelijk zullen alle brāhmaṇa’s, kṣatriya’s en alle anderen door de Allerhoogste als een maaltijd verslonden worden. Deze gedaante van de Allerhoogste Heer is de allesverslindende reus en Kṛṣṇa toont Zichzelf hier in die gedaante van de allesverslindende tijd. Met uitzondering van enkele Pāṇḍava’s zou iedereen die op dat slagveld aanwezig was, door Hem worden verslonden.

Arjuna was geen voorstander van de strijd en hij dacht dat het beter was om niet te vechten; op die manier zou er geen frustratie zijn. De Heer geeft als antwoord dat zelfs al zou Arjuna niet vechten, iedereen dan alsnog zou worden vernietigd, omdat dat Zijn plan was. Als Arjuna zou stoppen met vechten, dan zouden ze op een andere manier sterven. De dood was onafwendbaar, zelfs al zou hij niet vechten. In feite waren ze al dood. De tijd verwoest alles, en alle manifestaties worden door het verlangen van de Allerhoogste Heer vernietigd. Dat is de wet van de natuur.