NL/Prabhupada 0631 - Ik ben eeuwig, het lichaam is niet eeuwig, dat is een feit: Difference between revisions

(Created page with "<!-- BEGIN CATEGORY LIST --> Category:1080 Dutch Pages with Videos Category:Prabhupada 0631 - in all Languages Category:NL-Quotes - 1973 Category:NL-Quotes - Lec...")
 
(Vanibot #0023: VideoLocalizer - changed YouTube player to show hard-coded subtitles version)
 
Line 6: Line 6:
[[Category:NL-Quotes - in United Kingdom]]
[[Category:NL-Quotes - in United Kingdom]]
<!-- END CATEGORY LIST -->
<!-- END CATEGORY LIST -->
<!-- BEGIN NAVIGATION BAR -- DO NOT EDIT OR REMOVE -->
{{1080 videos navigation - All Languages|Dutch|NL/Prabhupada 0630 - Er is geen reden tot treuren want de ziel blijft bestaan|0630|NL/Prabhupada 0632 - Als ik me realiseer dat ik niet dit lichaam ben, dan overstijg ik de drie hoedanigheden van de natuur|0632}}
<!-- END NAVIGATION BAR -->
<!-- BEGIN ORIGINAL VANIQUOTES PAGE LINK-->
<!-- BEGIN ORIGINAL VANIQUOTES PAGE LINK-->
<div class="center">
<div class="center">
Line 14: Line 17:


<!-- BEGIN VIDEO LINK -->
<!-- BEGIN VIDEO LINK -->
{{youtube_right|js7YLdrzcP4|Ik ben eeuwig, het lichaam is niet eeuwig, dit is het feit<br />- Prabhupāda 0631}}
{{youtube_right|R85-9g_0Rk0|Ik ben eeuwig, het lichaam is niet eeuwig, dat is een feit<br />- Prabhupāda 0631}}
<!-- END VIDEO LINK -->
<!-- END VIDEO LINK -->


<!-- BEGIN AUDIO LINK (from English page -->
<!-- BEGIN AUDIO LINK (from English page -->
<mp3player>http://vaniquotes.org/w/images/730830BG-LON_clip_02.mp3</mp3player>
<mp3player>https://s3.amazonaws.com/vanipedia/clip/730830BG-LON_clip_02.mp3</mp3player>
<!-- END AUDIO LINK -->
<!-- END AUDIO LINK -->


Line 26: Line 29:


<!-- BEGIN TRANSLATED TEXT (from DotSub) -->
<!-- BEGIN TRANSLATED TEXT (from DotSub) -->
Een punt in dit verband is dat 's nachts wanneer ik droom ik dit lichaam vergeet. Dit lichaam, in de droom, ik zie dat ik naar een andere plek ben gegaan, praten met verschillende mensen, en mijn positie is anders. Maar in die tijd herinner ik me niet dat mijn lichaam eigenlijk op bed ligt in het appartement waar ik ben gekomen. Maar we herinneren dit lichaam niet. Het is ieders ervaring. Ook wanneer je weer komt, de fase van ontwaken in de ochtend na het opstaan ​​uit het bed, Ik vergeet al de lichamen die ik heb gemaakt in mijn droom. Dus welke is correct? Dit is correct? Dit lichaam is juist, of dat lichaam is juist? Omdat ik 's nachts dit lichaam vergeet, en overdag vergeet ik het andere droom lichaam. Dus beiden zijn niet correct. Het is gewoon hallucinatie. Maar ik ben juist omdat ik 's nachts zie, ik zie overdag. Dus ik ben eeuwig, het lichaam is niet eeuwig. Dit is het feit. Antavanta ime dehā nityasyoktāḥ śarīriṇaḥ ([[Vanisource:BG 2.18|BG 2.18]]) Śarīriṇaḥ, de eigenaar van het lichaam is eeuwig, maar niet het lichaam. In veel opzichten, Kṛṣṇa verklaart de materiële toestand van het lichaam. Maar degenen die niet erg intelligent zijn, met slechte kennis, het is erg moeilijk voor hen om te begrijpen. Anders, dingen zijn heel duidelijk. Dit punt is heel duidelijk. Dat ik dit lichaam s'nachts vergeet, en overdag vergeet ik het lichaam s'nachts. Dit is een feit. Op dezelfde manier kan ik het lichaam van mijn laatste verschijning vergeten, laatste duur van het leven, of ik weet misschien niet wat het toekomstige lichaam is. Maar ik zal bestaan, en het lichaam kan veranderen, mar ik moet een ander lichaam accepteren die tijdelijk is. Maar ik, als ik besta, het betekent dat ik een lichaam heb. Dat is spiritueel lichaam.  
Een punt in dit verband is dat wanneer ik 's nachts droom ik dit lichaam vergeet. Dit lichaam, in de droom zie ik dat ik naar een andere plek ben gegaan, ik praat met andere mensen en mijn situatie is anders. Maar op dat moment herinner ik me niet dat mijn lichaam eigenlijk op bed ligt in het appartement waar ik ben. Maar we herinneren dit lichaam niet. Het is ieders ervaring. Net zo,  als je wakker wordt in de ochtend, na het opstaan ​​uit het bed, dan vergeet ik alle lichamen die ik in mijn droom heb gemaakt. Dus welke is juist? Is dit juist? Is dit lichaam juist of is dat lichaam juist? Want 's nachts vergeet ik dit lichaam en overdag vergeet ik het andere droomlichaam. Dus beiden zijn niet juist. Het is alleen hallucinatie. Maar ik ben juist want ik zie 's nachts, ik zie overdag.  


Dus spiritueel lichaam is bestaande en spirituele vooruitgang betekent in de eerste plaats om spirituele identificatie van mezelf te kennen. Net als Sanātana Gosvāmī naar Sri Chaitanya Mahāprabhu ging na het terugtrekken van zijn ministerschap. Dus hij zei in de eerste plaats dat, ke āmi, kene āmāya jāre tāpa-traya: ([[Vanisource:CC Madhya 20.112|CC Madhya 20.112]]) "Eigenlijk, ik weet niet wat ik ben, en waarom ik onderworpen ben aan de miserabele toestand van het leven." Daarom de miserabele toestand van het leven is dit lichaam. Want ik krijg... In droom ook. Als ik een ander lichaam krijg, vinden we soms dat op de top van de zeer hoge bamboe of hoge berg Ik ben gewoon nu, ik val naar beneden. En ik ben bang, ik huil soms: "Nu, ik ben nu naar beneden aan het vallen." Dus dit lichaam, dit materiële lichaam, welk lichaam ik toe behoor, die ik ben... Eigenlijk behoor ik niet tot een van deze lichamen. Ik heb een apart spiritueel lichaam.  
Dus ik ben eeuwig, het lichaam is niet eeuwig. Dit is een feit. ''Antavanta ime dehā nityasyoktāḥ śarīriṇaḥ'' ([[NL/BG 2.18|BG 2.18]]). ''Śarīriṇaḥ''; de eigenaar van het lichaam is eeuwig maar niet het lichaam. Op veel manieren legt Kṛṣṇa de materiële conditie van het lichaam uit. Maar voor degenen die niet erg intelligent zijn, met weinig kennis, is het erg moeilijk om te begrijpen. Verder zijn de dingen heel duidelijk. Dit punt is heel duidelijk. Dat ik 's nachts dit lichaam vergeet en overdag vergeet ik het nacht-lichaam. Dat is een feit. Net zo kan ik het lichaam van mijn laatste verschijning vergeten, vorige leven, of ik weet niet wat het toekomstige lichaam is. Maar ik zal bestaan en het lichaam kan veranderen maar ik moet een ander lichaam accepteren dat tijdelijk is. Maar ik, omdat ik besta betekent het dat ik een lichaam heb. Dat is het spirituele lichaam.  


Dus dit menselijk leven is bedoeld voor die realisatie, dat "ik ben niet dit materiële lichaam, ik heb een spiritueel lichaam." Dan zal de volgende vraag zijn, "Wat is dan mijn functie?" In het huidige lichaam, onder een bepaalde materiële toestand, denk ik, "Dit is mijn lichaam," en het lichaam wordt geproduceerd onder bepaalde voorwaarden van dit land of deze familie; Daarom, "Dit is mijn familie, dit is mijn land, dit is mijn natie." Alles in lichamelijk begrip van het leven. En als ik niet dit lichaam ben, dan in relatie met dit lichaam, of mijn familie of mijn land en mijn maatschappij, of mijn andere verhoudingen, ze zijn ook vals omdat het lichaam vals is.
Dus het spirituele lichaam bestaat en spirituele vooruitgang betekent om in de eerste plaats de spirituele identificatie van mezelf te kennen. Net zoals Sanātana Gosvāmī naar Śrī Caitanya Mahāprabhu ging na het stoppen van zijn ministerschap. Dus als eerste zei hij: ''ke āmi, kene āmāya jāre tāpa-traya'' ([[Vanisource:CC Madhya 20.102|CC Madhya 20.102]]): "Eigenlijk weet ik niet wat ik ben en waarom ik onderworpen ben aan de miserabele condities van het leven." Daarom is dit lichaam de miserabele conditie van het leven. Ook als ik in een droom een ander lichaam krijg. Soms bevinden we ons bovenin een hoge bamboe of op de top van een hoge berg en ik ben nu naar beneden aan het vallen. En ik ben bang, ik huil soms: "Nu ben ik naar beneden aan het vallen." Dus dit lichaam, dit materiële lichaam, welk lichaam hoor ik in, welke ben ik? Eigenlijk hoor ik bij geen van deze lichamen. Ik heb een afzonderlijk spiritueel lichaam. Dus dit menselijk leven is bedoeld voor die realisatie dat: "Ik ben niet dit materiële lichaam, ik ben een spiritueel lichaam."  
 
Dan zal de volgende vraag zijn: "Wat is dan mijn functie?" In het huidige lichaam met een materiële conditie denk ik: "Dit is mijn lichaam." En het lichaam is gemaakt onder bepaalde voorwaarden van dit land of deze familie, daarom: "Dit is mijn familie, dit is mijn land, dit is mijn natie." Alles met de lichamelijke levensopvatting. En als ik niet dit lichaam ben, dan is alles in relatie met dit lichaam, ofwel mijn familie of mijn land of mijn maatschappij of mijn andere relaties, die zijn ook onecht omdat het lichaam onecht is.  
<!-- END TRANSLATED TEXT -->
<!-- END TRANSLATED TEXT -->

Latest revision as of 16:28, 29 January 2021



Lecture on BG 2.28 -- London, August 30, 1973

Een punt in dit verband is dat wanneer ik 's nachts droom ik dit lichaam vergeet. Dit lichaam, in de droom zie ik dat ik naar een andere plek ben gegaan, ik praat met andere mensen en mijn situatie is anders. Maar op dat moment herinner ik me niet dat mijn lichaam eigenlijk op bed ligt in het appartement waar ik ben. Maar we herinneren dit lichaam niet. Het is ieders ervaring. Net zo, als je wakker wordt in de ochtend, na het opstaan ​​uit het bed, dan vergeet ik alle lichamen die ik in mijn droom heb gemaakt. Dus welke is juist? Is dit juist? Is dit lichaam juist of is dat lichaam juist? Want 's nachts vergeet ik dit lichaam en overdag vergeet ik het andere droomlichaam. Dus beiden zijn niet juist. Het is alleen hallucinatie. Maar ik ben juist want ik zie 's nachts, ik zie overdag.

Dus ik ben eeuwig, het lichaam is niet eeuwig. Dit is een feit. Antavanta ime dehā nityasyoktāḥ śarīriṇaḥ (BG 2.18). Śarīriṇaḥ; de eigenaar van het lichaam is eeuwig maar niet het lichaam. Op veel manieren legt Kṛṣṇa de materiële conditie van het lichaam uit. Maar voor degenen die niet erg intelligent zijn, met weinig kennis, is het erg moeilijk om te begrijpen. Verder zijn de dingen heel duidelijk. Dit punt is heel duidelijk. Dat ik 's nachts dit lichaam vergeet en overdag vergeet ik het nacht-lichaam. Dat is een feit. Net zo kan ik het lichaam van mijn laatste verschijning vergeten, vorige leven, of ik weet niet wat het toekomstige lichaam is. Maar ik zal bestaan en het lichaam kan veranderen maar ik moet een ander lichaam accepteren dat tijdelijk is. Maar ik, omdat ik besta betekent het dat ik een lichaam heb. Dat is het spirituele lichaam.

Dus het spirituele lichaam bestaat en spirituele vooruitgang betekent om in de eerste plaats de spirituele identificatie van mezelf te kennen. Net zoals Sanātana Gosvāmī naar Śrī Caitanya Mahāprabhu ging na het stoppen van zijn ministerschap. Dus als eerste zei hij: ke āmi, kene āmāya jāre tāpa-traya (CC Madhya 20.102): "Eigenlijk weet ik niet wat ik ben en waarom ik onderworpen ben aan de miserabele condities van het leven." Daarom is dit lichaam de miserabele conditie van het leven. Ook als ik in een droom een ander lichaam krijg. Soms bevinden we ons bovenin een hoge bamboe of op de top van een hoge berg en ik ben nu naar beneden aan het vallen. En ik ben bang, ik huil soms: "Nu ben ik naar beneden aan het vallen." Dus dit lichaam, dit materiële lichaam, welk lichaam hoor ik in, welke ben ik? Eigenlijk hoor ik bij geen van deze lichamen. Ik heb een afzonderlijk spiritueel lichaam. Dus dit menselijk leven is bedoeld voor die realisatie dat: "Ik ben niet dit materiële lichaam, ik ben een spiritueel lichaam."

Dan zal de volgende vraag zijn: "Wat is dan mijn functie?" In het huidige lichaam met een materiële conditie denk ik: "Dit is mijn lichaam." En het lichaam is gemaakt onder bepaalde voorwaarden van dit land of deze familie, daarom: "Dit is mijn familie, dit is mijn land, dit is mijn natie." Alles met de lichamelijke levensopvatting. En als ik niet dit lichaam ben, dan is alles in relatie met dit lichaam, ofwel mijn familie of mijn land of mijn maatschappij of mijn andere relaties, die zijn ook onecht omdat het lichaam onecht is.