NL/Prabhupada 0954 - Als we deze lage kwaliteiten overwinnen dan worden we gelukkig

Revision as of 18:03, 31 March 2017 by ErikAlbers (talk | contribs) (Created page with "<!-- BEGIN CATEGORY LIST --> Category:1080 Dutch Pages with Videos Category:Dutch Pages - 207 Live Videos Category:Prabhupada 0954 - in all Languages Category:NL...")
(diff) ← Older revision | Latest revision (diff) | Newer revision → (diff)


Invalid source, must be from amazon or causelessmery.com

750623 - Conversation - Los Angeles

Bahulāśva: Śrīla Prabhupāda, in onze materieell besmette staat, als we op een dwaze of gekke manier handelen, dan noemen we dat tamas of onwetendheid. Maar in de spirituele hemel, wanneer het levend wezen in zijn zuivere staat van bewustzijn is, wat handelt ... Is er iets dat invloed op hem heeft zodat hij in illusie raakt, ook in die staat?

Prabhupāda: Ja. Net als Jaya-Vijaya. Zij maakten een overtreding. Ze lieten de vier Kumāra's niet naar binnen gaan. Dat was hun schuld. En de Kumāras werden erg treurig. Toen vervloekten zij hun dat: "Jullie zijn niet geschikt om op deze plek te blijven." Dus soms begaan we een fout. Dat is ook misbruik van onafhankelijkheid. Of we zijn geneigd om ten val te komen omdat we klein zijn. Net als een kleine vonk van het vuur, ook al is het vuur, het is geneigd te doven. Het grote vuur gaat niet uit. Dus Kṛṣṇa is het grote vuur, en wij zijn een stukje en deeltje, vonken, heel klein. Dus binnenin een vuur zijn er vonken, "fut! fut!" Er zijn er zo veel. Maar als de vonken naar beneden vallen, dan is die gedoofd. En zo is het. Het ten val komen betekent, materiële wereld, er zijn drie verschillende kwaliteiten: de tamo-guṇa, rajo-guṇa en sattva-guṇa. Net als de vonk die naar beneden valt. Als die op het droge gras valt, dan gaat het gras branden. Dus de vuur kwaliteit wordt nog steeds onderhouden, alhoewel hij gevallen is. Aan de hand van de staat van het droge gras, maakt het weer een ander vuur, en de vuur kwaliteit blijft gehandhaafd. Dat is sattva-guṇa. En als de vonk op het groene gras valt, dan is die gedoofd. En het droge gras, of wanneer het groene gras droog wordt, dan is er een kans dat het weer een vuur wordt. Maar als de vonk in het water valt, dan is het erg moeilijk. Vergelijkbaar, wanneer de ziel in de materiële wereld komt, zijn er drie guṇas. Dus als hij in contact komt met tamo-guṇa, dan is hij in de meest ellendige toestand. En als hij in contact komt met rajo-guṇa, dan is er weinig activiteit. Net zoals ze werken. En als hij in contact komt de sattva-guṇa, dan houdt hij zich in ieder geval in de wetenschap dat: "Ik ben vuur. Ik hoor niet bij dit saaie materiele."

Dus daarom moeten we hem weer naar de sattva-guṇa, brahmaanse kwalificatie brengen, zodat hij ahaṁ brahmāsmi kan begrijpen, "Ik ben de ziel. Ik ben niet deze materie." Dan begint zijn spirituele activiteit. Daarom proberen wij om hem naar het niveau van sattva-guṇa te brengen, dat betekent; om de zaken van rajo-guṇa, tamo-guṇa op te geven: geen vlees eten, geen ongeoorloofde seks, geen intoxicatie, niet gokken. Zoveel nee's - om hem de invloed van de materiële kwaliteiten te ontnemen. Dan, als hij in sattva-guṇa is, dan blijft hij op het niveau van ... Als hij in sattva-guṇa blijft, dan kunnen de andere basale kwaliteiten, rajas-tamaḥ, hem niet storen. De basale kwaliteit, het niveau van de basale kwaliteit is dit: ongeoorloofde sex, vlees eten, intoxicatie, gokken. Dus tadā rajas-tamo-bhāvāḥ kāma-lobhādayaṣ ca ye (SB 1.2.19). Wanneer men vrij is van ten minste deze basale eigenschappen ... Basale kwaliteit betekent kama, lustige verlangens, en hebzucht. Die zijn in de materiële wereld, over het algemeen, onder de basale kwaliteiten, dat betekent altijd vol met lustige verlangens en nooit tevreden, hebberig. Dus als we deze basale kwaliteiten overwinnen, dan worden we gelukkig. Tadā rajas-tamo-bhāvāḥ kāma-lobhādayaṣ ca ye, ceta etair anaviddham... (SB 1.2.19). Wanneer het bewustzijn niet wordt beïnvloed door deze basale kwaliteiten, ceta etair ana ... Sthitaḥ sattve prasīdati. Gevestigd op het niveau van sattva-guṇa, voelt hij zich gelukkig. Dat is het begin van het spirituele leven. Zo lang de geest wordt verstoord door lustige verlangens en hebzucht, er is geen sprake van spiritueel leven. Daarom is het eerst zaak om de geest te beheersen, zodat deze niet kan worden beïnvloed door de basale kwaliteiten, lustige verlangens en hebzucht. We hebben in Parijs een oude man gezien, vijfenzeventig jaar oud, die naar een nachtclub gaat, omdat hij lustige verlangens heeft. Hij betaalt vijftig dollar voor de toegang tot de club, en dan betaalt hij verder voor andere dingen. Dus zelfs al is hij vijfenzeventig jaar oud, de lustige verlangens zijn er nog.