NL/Prabhupada 0633 - We zijn net als de stralende vonken van Krishna

Revision as of 14:17, 13 August 2016 by ErikAlbers (talk | contribs) (Created page with "<!-- BEGIN CATEGORY LIST --> Category:1080 Dutch Pages with Videos Category:Prabhupada 0633 - in all Languages Category:NL-Quotes - 1973 Category:NL-Quotes - Lec...")
(diff) ← Older revision | Latest revision (diff) | Newer revision → (diff)


Invalid source, must be from amazon or causelessmery.com

Lecture on BG 2.28 -- London, August 30, 1973

Dus de situatie van de wereld, als gevolg van onwetendheid van de ziel, ze creëren zoveel zondige activiteiten en raken verstrikt. Maar ze hebben geen kennis hoe ze verstrikt raken. Dit is māyā's, prakṣepātmika-śakti, āvaraṇātmika. Hoewel hij verstrikt raakt, maar hij denkt dat hij vordert, vordert in wetenschappelijke kennis. Dit is hun kennis. De meneer zei dat hij een mijningenieur is. Dus mijningenieur, zijn zaak is om de sfeer in de mijn zeer comfortabel te maken. Stel je voor, hij is naar beneden gegaan in de aarde net als het muizengat, en hij verbetert dit muizengat. Na te zijn opgeleid, na het krijgen van diploma's, zijn positie is binnen te gaan in het donker, donker, ik bedoel te zeggen, gat van de aarde, en hij probeert om wetenschappelijke vooruitgang (te maken) door het reinigen van de lucht in de mijn. Hij is veroordeeld dat hij werd gedwongen om de buitenste, in de ruimte, vrije lucht op te geven. Hij is veroordeeld om binnenin de aarde te gaan, en hij is trots op wetenschappelijke vooruitgang. Dit is er aan de hand. Dit is wetenschappelijke vooruitgang.

Dus manute anartham (SB 1.7.5). Dat is Vyāsadeva. Vyāsadeva, voor het schrijven van Śrīmad-Bhāgavatam door de, in het kader van de instructie van Nārada, mediteerde hij wat het standpunt is. Bhakti-yogena manasi, samyak praṇihite amale, apaśyat puruṣaṁ pūrṇaṁ, māyāṁ ca tad-apāśrayam (SB 1.7.4). Hij zag, besefte, er zijn twee dingen: māyā en Kṛṣṇa. Māyāṁ ca tad-apāśrayam. Neem beschutting bij Kṛṣṇa. Dit māyā kan niet staan ​​zonder Kṛṣṇa. Maar Kṛṣṇa wordt niet beïnvloed door māyā. Omdat Kṛṣṇa niet wordt aangetast, geabsorbeerd. Maar de levende wezens, yayā sammohito jīva (SB 1.7.5), de levende wezens, ze worden beïnvloed door de aanwezigheid van māyā. Kṛṣṇa wordt niet beïnvloed. Net als de zon en de zonneschijn. Zonneschijn betekent een combinatie van verlichtende deeltjes. Dat is de zonneschijn. Het is wetenschappelijk bewezen. Vonken, kleine atomische vonken, stralende vonken. Dus op dezelfde manier, we zijn ook net als de stralende vonken van Kṛṣṇa. Kṛṣṇa wordt vergeleken met de zon. Kṛṣṇa - surya-sama, māyā haya andhakāra (CC Madhya 22.31). Nu als er een wolk is, māyā, wordt de zon niet beïnvloed. Maar de kleine deeltjes, zonneschijn, ze worden beinvloed. Probeer gewoon te begrijpen. Hier is de zon, en hieronder, vele miljoenen mijlen hieronder, de wolk. En de wolk bedekt een deel van de zonneschijn wat een combinatie van verlichtende deeltjes is. Dus māyā of de wolk kan niet de zon bedekken, maar het kan de kleine stralende deeltjes bedekken. Dus we worden beïnvloed. Kṛṣṇa wordt niet beïnvloed.