NL/Prabhupada 0777 - Hoe meer je je bewustzijn ontwikkelt, hoe meer je van vrijheid kan genieten

Revision as of 12:07, 27 November 2016 by ErikAlbers (talk | contribs) (Created page with "<!-- BEGIN CATEGORY LIST --> Category:1080 Dutch Pages with Videos Category:Prabhupada 0777 - in all Languages Category:NL-Quotes - 1972 Category:NL-Quotes - Lec...")
(diff) ← Older revision | Latest revision (diff) | Newer revision → (diff)


Invalid source, must be from amazon or causelessmery.com

Lecture on SB 2.4.2 -- Los Angeles, June 26, 1972

Virūḍhāṁ mamatām (SB 2.4.2). Virūḍhām. Je hebt vast wel eens grote bomen gezien, die al vele jaren rechtop staan. De wortel grijpt stevig vast. Je hebt het gezien, meegemaakt. Ze moeten 10.000 jaar blijven staan en de wortel grijpt de aarde heel stevig vast. Dat heet virūḍhām, aantrekking. Als je een hoger bewustzijn hebt, als menselijk wezen, en je wordt gevraagd ​​om een uur lang rechtop te staan, dan zal dat lastig zijn. Als je wordt gedwongen om een uur rechtop te staan, dan voel je je erg ongemakkelijk. Maar deze boom, die geen ontwikkeld bewustzijn heeft, kan 10.000 jaar lang rechtop staan, in open lucht, allerlei ellende tolererend, extreme hitte, regen en sneeuw. Maar toch houd hij vast. Dit is het verschil tussen ontwikkeld en onontwikkeld bewustzijn. Een boom heeft ook bewustzijn. De moderne wetenschap heeft bewezen dat ze ook bewustzijn hebben. Zeer bedekt, bijna dood.

Maar ze zijn niet dood, er is bewustzijn. Hoe meer je bewustzijn ontwikkelt, hoe meer je van vrijheid houd. In de menselijke samenleving wordt gevochten voor vrijheid. Dieren weten niet wat vrijheid is. Wij hebben zogenaamde vrijheid, maar toch, we hebben het bewustzijn dat vrijheid iets is om voor te vechten. Zij vechten voor voedsel, verder niet. Dus hier, Parīkṣit Mahārāja ... Deze emancipatie ... Krishna-bewustzijn betekent emanciperen van de materiële gehechtheid. Hij maakte zo veel vooruitgang ... Vanaf zijn jeugd, vanaf zijn geboorte, in de moederschoot al, was hij Krishna-bewust. Toen hij begreep, Krishna is mijn doel." onmiddellijk, virūḍhāṁ mamatāṁ jahau, onmiddellijk ging hij onthechten. Jahau betekent "opgeven." Wat voor soort dingen gaf hij op? Het hele keizerrijk. Vroeger heerste het keizerrijk van Hastināpura, over de aarde, over de hele wereld. Parīkṣit Mahārāja tenminste, toen Parīkṣit Mahārāja 5000 jaar geleden keizer was.


Hij was keizer van de hele wereld. Hij gaf dat allemaal op. Geen klein dorpje of zo. Nee. In dat keizerrijk was geen verstoring. Hij was zo krachtig, dat niemand tegen hem in kon gaan. Rājye ca avikale (SB 2.4.2). Avikale. Vikala betekent "gebroken" of "verstoord". Zijn keizerrijk werd nooit verbroken of verstoord. Nu is de hele wereld verbroken en verstoord, op dit moment. Er zijn zo veel landen, onafhankelijke landen. Dat betekent dat de wereld in stukken gebroken is. Vroeger was er niet zo'n versplintering. Een. Eén wereld, één koning. Één God, Krishna. Een geschrift, Veda's. Een beschaving, varṇāśrama-dharma. Niet zo lang geleden. Ze bekijken de geschiedenis ... Ze bestuderen de lagen van de aarde, van miljoenen, en miljoenen jaren geleden, toen was er een perfecte beschaving. Perfecte beschaving, God-bewust. Gelukkige beschaving. Dat is nu verbroken, verstoord. Vroeger was dat niet het geval.

Nu dan deze virūḍhāṁ mamatām. Mamata betekent "Het is van mij." Dat heet mamatā. Mamatā. Mama betekent "van mij." Het bewustzijn van "mijn" en "ik," dat wordt mamatā genoemd. "Ik ben dit lichaam, en alles in relatie tot dit lichaam, is van mij. Mijn vrouw, mijn kinderen, mijn huis, mijn banksaldo, mijn samenleving, mijn gemeenschap, mijn volk, mijn land - van mij." Dit heet mamatā. Hoe ontwikkeld dit mamatā, of het bewustzijn van 'mijn'? Dit is een mechanisme, gemanipuleerd door māyā, illusoire energie. Het begin. Wat is dat? Aantrekking. Een man wordt aangetrokken door een vrouw, en een vrouw wordt aangetrokken door een man. Dit is het basisprincipe. Hier, in deze materiële wereld, is geen aantrekking voor God, maar er is aantrekkingskracht. Die aantrekking is, over het algemeen, seksuele aantrekking. Meer niet. De hele wereld, niet alleen de menselijke maatschappij, ook de dieren, vogels, beesten, elke samenleving, elk levend wezen, is aangetrokken tot seks. Puṁsaḥ striyā mithunī-bhāvam etam (SB 5.5.8). De aantrekking hier, het centrum van de aantrekking, is seks. Jongens en meisjes, op jonge leeftijd, ontwikkelen dat seksuele verlangen, om zich voort te planten. Een vrouw wil een man, een man wil een vrouw. Zo is aantrekkingskracht. Dit is de basisreden waarom de geconditioneerde ziel in dit ellendige leven van herhaalde geboorte en dood zit. Deze aantrekking.