“Aldus, deze Godsbewuste beweging is aan het toenemen, omdat het natuurlijk is. Iedereen is een gedeelte van het grote geheel. Net als de vader en de zoon – er is natuurlijke verwantschap, mede door de bloedrelatie. Net als dat kind, omdat het kind van een bepaalde moeder. Ze heeft natuurlijke affectie voor haar moeder. Altijd lopend met de moeder. Vergelijkbaar, jullie zijn allen zonen van God. We hebben natuurlijke verwantschap met God. Onfortuinlijk genoeg ben je het vergeten. Dit is onze positie. Dit is genaamd Māyā.”
|