NL/BG 17.20

Revision as of 08:25, 27 September 2017 by Harikirtandasa (talk | contribs) (Bhagavad-gita Compile Form edit)
(diff) ← Older revision | Latest revision (diff) | Newer revision → (diff)
Его Божественная Милость А.Ч. Бхактиведанта Свами Прабхупада


VERS 20

dātavyam iti yad dānaṁ, dīyate ’nupakāriṇe
deśe kāle ca pātre ca, tad dānaṁ sāttvikaṁ smṛtam

WOORD-VOOR-WOORD-VERTALINGEN

dātavyam — het geven waard; iti — zo; yat — dat wat; dānam — vrijgevigheid; dīyate — wordt gegeven; anupakāriṇe — zonder iets terug te verwachten; deśe — op de juiste plaats; kāle — op een juist tijdstip; ca — ook; pātre — aan een geschikt persoon; ca — en; tat — die; dānam — vrijgevigheid; sāttvikam — in de hoedanigheid goedheid; smṛtam — wordt beschouwd als.

VERTALING

Vrijgevigheid uit plichtsbesef, waarvoor niets wordt terugverwacht en die plaatsvindt op het juiste moment, op de juiste plaats en aan een waardig persoon, wordt beschouwd als vrijgevigheid in de hoedanigheid goedheid.

COMMENTAAR

In de Vedische literatuur wordt aangeraden om vrijgevig te zijn tegenover iemand die zich bezighoudt met spirituele activiteiten. Het wordt niet aangeraden om vrijgevig te zijn zonder onderscheid te maken; spirituele volmaaktheid moet altijd een punt van overweging zijn. Daarom wordt aangeraden om vrijgevig te zijn in pelgrimsoorden en op een maan's- of zon's-verduistering of aan het eind van de maand of aan een gekwalificeerde brāhmaṇa of vaiṣṇava (toegewijde) of in tempels. Zulke vrijgevigheid moet vrij zijn van het verlangen naar beloning. Liefdadigheid voor de armen komt soms voort uit medelijden, maar wanneer een arme geen waardig persoon is om barmhartig voor te zijn, dan is er geen sprake van spirituele vooruitgang. Met andere woorden, vrijgevigheid zonder onderscheid te maken tussen personen, wordt in de Vedische literatuur niet aangeraden.