NL/BG 18.31

Revision as of 08:50, 27 September 2017 by Harikirtandasa (talk | contribs) (Bhagavad-gita Compile Form edit)
(diff) ← Older revision | Latest revision (diff) | Newer revision → (diff)
Его Божественная Милость А.Ч. Бхактиведанта Свами Прабхупада


VERS 31

yayā dharmam adharmaṁ ca, kāryaṁ cākāryam eva ca
ayathāvat prajānāti, buddhiḥ sā pārtha rājasī

WOORD-VOOR-WOORD-VERTALINGEN

yayā — waarmee; dharmam — de beginselen van religie; adharmam — ongodsdienstigheid; ca — en; kāryam — wat gedaan zou moeten worden; ca — en; akāryam — wat niet gedaan zou moeten worden; eva — zeker; ca — ook; ayathā-vat — onvolmaakt; prajānāti — weet; buddhiḥ — intelligentie; sā — die; pārtha — o zoon van Pṛthā; rājasī — in de hoedanigheid hartstocht.

VERTALING

O zoon van Pṛthā, die intelligentie waardoor men geen onderscheid weet te maken tussen godsdienst en ongodsdienstigheid en evenmin tussen activiteiten die wel en niet verricht moeten worden, is in de hoedanigheid hartstocht.