NL/Prabhupada 0059 - Vergeet je werkelijke taak niet

Revision as of 12:34, 21 April 2015 by Rishab (talk | contribs) (Created page with "<!-- BEGIN CATEGORY LIST --> Category:1080 Dutch Pages with Videos Category:Prabhupada 0059 - in all Languages Category:NL-Quotes - 1975 Category:NL-Quotes - Lec...")
(diff) ← Older revision | Latest revision (diff) | Newer revision → (diff)


Invalid source, must be from amazon or causelessmery.com

Lecture on BG 2.14 -- Mexico, February 14, 1975

Dan is de vraag dat "Als ik eeuwig ben, waarom zijn er zo veel miserabele levensomstandigheden? En waarom word ik gedwongen om te sterven?" Dus dit is eigenlijk de intelligente vraag, dat "Als ik eeuwig ben, waarom zal ik dan blijven in dit materieel lichaam dat onderworpen is aan dood, geboorte, ouderdom en ziekte?" Daarom zegt Kṛṣṇa dat deze miserabele levensomstandigheid voort komt van dit materieel lichaam. Hen die karmīs zijn, dat wil zeggen hen die bezig zijn in zinsbevrediging... Zij worden karmīs genoemd. De karmīs hechten geen belang aan de toekomst, ze willen simpelweg levensvoorzieningen. Net zoals een kind zonder de zorg van de ouders, hij speelt de hele dag. en het toekomstig leven maakt hem niets uit, hij volgt geen onderwijs. Maar in de menselijke vorm van het leven, als we eigenlijk intelligent zijn, we zullen onze best doen om dat leven of lichaam te krijgen waar er geen dood, geboorte, ouderdom en ziekte meer is.

Dus deze beweging voor Kṛṣṇa bewustzijn betekent om mensen te onderrichten voor dat doel. Nu, men kan zeggen dat "Als ik me gewoonweg toewijd in Kṛṣṇa bewustzijn, hoe zullen mijn materiële behoeften voorzien worden?" Dus het antwoord is daar in de Bhagavad-gītā, dat iedereen die gewoonweg bezig is in Kṛṣṇa bewustzijn, Kṛṣṇa zal zorgen voor al zijn behoeften in het leven. Kṛṣṇa zorgt voor iedereen's onderhoud. Eko yo bahūnāṁ vidadhāti kāmān: "Die ene Allerhoogste Persoon zorgt voor de behoeften van alle levende wezens. Dus voor een toegewijde die probeert om terug te keren naar huis, terug naar god, zal er geen schaarste zijn. Dus wees gerust. Kṛṣṇa zegt in de Bhagavad-gītā, teṣāṁ satata-yuktānāṁ yoga-kṣemaṁ vahāmy aham: (BG 10.10) "Een toegewijde die altijd bezig is in Mijn dienst, I zorg ervoor, hoe zijn levensbehoeften zullen vervuld worden." Een praktisch voorbeeld is dat in deze beweging voor Kṛṣṇa bewustzijn, we hebben honderd centrums, en in iedere tempel, not minder dan vijfentwintig, tot een 250 toegewijden wonen er. Dus we hebben geen vaste bron van inkomsten, en we spenderen in alle vestigingen tachtigduizend dollar per maand. Maar by de gratie van Kṛṣṇa hebben we geen schaarste; alles is voorzien. Mensen zijn soms verrast dat "Deze mensen werken niet, ze hebben geen beroep, gewoon Hare Kṛṣṇa chanten. Hoe leven ze?" Dus dat is geen vraag. Als katten en honden kunnen leven door de genade van God, de toegewijden kunnen heel comfortabel leven door de genade van God. Er is geen zo'n vraag, maar als iemand denkt dat "Ik heb Hare Kṛṣṇa bewustzijn opgenomen, maar ik lijd voor zo veel dingen," voor hen of voor ons allen is er de instructie mātrā-sparśās tu kaunteya śītoṣṇa-sukha-duḥkha-dāḥ: (BG 2.14) "Deze pijnen en plezieren zijn net zoals de winter en de zomer." In de winter is het water pijnlijk, en in de zomer is het water aangenaam. Dus wat is de positie van het water? Is het aangenaam of pijnlijk? Het is noch pijnlijk, noch aangenaam, maar in een bepaald seizoen, door de huid aan te raken lijkt het pijnlijk of aangenaam te zijn. Zo'n pijn en plezier wordt hier uitgelegd: "Ze komen en gaan. Ze zijn niet permanent". Āgama apāyinaḥ anityāḥ betekent "Ze komen en gaan; daarom zijn ze niet permanent." Kṛṣṇa adviseert daarom, tāṁs titikṣasva bhārata: "gewoon tolereren." Maar vergeet niet je echte werk, Kṛṣṇa bewustzijn. Geef niet om deze materiële pijnen en plezieren.