NL/Prabhupada 0061 - Dit lichaam is een zak van huid, been en bloed

Revision as of 17:37, 21 April 2015 by Rishab (talk | contribs) (Created page with "<!-- BEGIN CATEGORY LIST --> Category:1080 Dutch Pages with Videos Category:Prabhupada 0061 - in all Languages Category:NL-Quotes - 1969 Category:NL-Quotes - Lec...")
(diff) ← Older revision | Latest revision (diff) | Newer revision → (diff)


Invalid source, must be from amazon or causelessmery.com

Northeastern University Lecture -- Boston, April 30, 1969

Mijn dierbare jongens en meisjes, ik dank jullie heel erg om aanwezig te zijn op deze bijeenkomst. We verspreiden deze beweging voor Kṛṣṇa bewustzijn. want er is een grote behoefte aan deze beweging doorheen de hele wereld, en het proces is heel gemakkelijk. Dat is het voordeel. Eerst en vooral, probeer te begrijpen wat het transcendentaal platvorm is Voor zover het onze toestand van leven betreft, zijn we op verschillende platvormen. Dus we moeten eerst en vooral op het transcendentaal platvorm staan. Dan is er de vraag van transcendentale meditatie. In de Bhagavad-gītā, in het Derde Hoofdstuk, zal je vinden dat we verschillende statussen hebben van geconditioneerd leven. Het eerste is indriyāṇi parāṇy āhur... (BG 3.42). Sanskriet, indriyāṇi. Het eerste is het lichamelijk concept van het leven. Ieder van ons in deze materiële wereld, we zijn onder dit lichamelijk concept van het leven. Ik denk Indiër, "Ik ben Indiër." Jullie denken dat je Amerikaan bent. Iemand denkt, "ik ben Russisch." Iemand denkt, "Ik ben iemand anders." Dus iedereen denkt dat "Ik ben dit lichaam." Dit is één standaard, of één platvorm. Dit platvorm wordt het sensuele platvorm genoemd omdat zolang we dit lichamelijk concept van het leven hebben, we denken dat geluk zins-bevrediging betekent. Dat is alles. Blijdschap betekent zins-bevrediging omdat lichaam zintuigen betekent. Dus indriyāṇi parāṇy āhur indriyebhyaḥ paraṁ manaḥ (BG 3.42). Heer Kṛṣṇa zegt dat in het materiële concept van het leven, of het lichamelijke concept van het leven, onze zintuigen heel prominent zijn. Dat is er aan de hand op het huidige ogenblik. Niet op het huidige moment; sinds de creatie van deze materiële wereld. Dat is de ziekte, dat "Ik ben dit lichaam." Śrīmad-Bhāgavata zegt dat yasyātma-buddhiḥ kuṇape tri-dhātuke sva-dhīḥ kalatrādiṣu bhauma ijya-dhiḥ (SB 10.84.13), dat "Iemand die het concept heeft van dit lichamelijk begrip, dat 'Ik ben dit lichaam...' " Ātma-buddhiḥ kuṇape tri-dhātu. Ātma-buddhiḥ betekent zelfconcept in deze zak van huid en gebeente. Dit is een zak. Dit lichaam is een zak van huid, beenderen, bloed, urine, stoelgang, en zoveel mooie dingen. Zie je het? Maar we denken dat "Ik ben dit lichaam van beenderen en huid en stoelgang en urine. Dat is onze schoonheid. Dat is ons alles."

Er zijn zo veel mooie verhalen... Natuurlijk, onze tijd is heel kort. Maar toch, ik zou graag een kort verhaal vertellen, van een man, een jongen, hij werd aangetrokken door een mooi meisje. Maar het meisje gaat niet akkoord, en de jongen is hardnekkig. Dus in India, natuurlijk, de meisjes, ze houden hun kuisheid heel strikt. Dus het meisje ging niet akkoord. Dus ze zei, "Goed, ik ga akkoord. Na één week kom je." Ze zei, "Op dat tijdstip, kom je." Dus de jongen was heel blij. En het meisje nam wat purgeermiddel gedurende de zeven dagen, en ze had stoelgang, dag en nacht, en overgeven, en ze bewaarde al dat braaksel en stoelgang in een mooie pot. Dus toen het afgesproken tijdstip kwam, kwam de jongen, en het meisje zat bij de deur. De jongen vroeg, "Waar is dat meisje?" Ze zei, "Ik ben dat meisje." "Nee, nee. Jij bent het niet. Je bent zo lelijk. Zij was zo mooi. Jij bent niet dat meisje." "Nee, ik ben dat meisje, maar ik heb nu mijn schoonheid apart gehouden in een andere pot." "Wat is dat?" Ze toonde: "Dit is de schoonheid, deze uitwerpselen en braaksel. Dit is het ingrediënt." Eigenlijk iedereen kan heel robuust of heel mooi zijn - als hij stoelgang heeft voor drie of vier keer, alles veranderd onmiddellijk.

Dus mijn punt is dat, zoals beschreven in de Śrīmad-Bhāgavatam, dat dit lichamelijk concept van het leven is niet heel hoopvol. Yasyātma-buddhiḥ kuṇape tri-dhātuke (SB 10.84.13).