NL/Prabhupada 0062 - Zie Krishna vierentwintig uur

Revision as of 19:08, 18 March 2022 by Harikirtandasa (talk | contribs)
(diff) ← Older revision | Latest revision (diff) | Newer revision → (diff)


Lecture on SB 1.8.18 -- Chicago, July 4, 1974

Prabhupāda: Ārādhito yadi haris tapasā tataḥ kiṁ (Nārada Pañcarātra). Als je in staat geweest bent om Kṛṣṇa te vereren dan zijn er niet nog meer ontzeggingen of boetedoeningen nodig. Om tot zelfrealisatie te komen of om God te kennen zijn er zoveel processen, ontzeggingen, boetedoeningen. Soms gaan we naar het bos om te zien waar God is. Er zijn verschillende processen maar de śāstra zegt dat eigenlijk als je Kṛṣṇa vereert, ārādhito yadi haris tapasā tataḥ kiṁ, dan is het niet nodig om meer harde boetedoeningen en ontberingen te doen. En narādhito yadi haris tapasā tataḥ kim en uiteindelijk na strenge ontberingen en boetedoeningen te ondergaan, als je niet weet wat Kṛṣṇa is wat is dan het nut? Het is nutteloos. Narādhito yadi haris tapasā tataḥ kim, antar bahir yadi haris tapasā tataḥ kiṁ (Nārada Pañcarātra). Op dezelfde manier, als je Kṛṣṇa de hele dag kan zien, vanbinnen en vanbuiten, dan is dat het einde van alle tapasya. Dus hier zegt Kṛṣṇa opnieuw, Kuntī zegt dat: "Zelfs al is Kṛṣṇa vanbinnen en vanbuiten, omdat we de ogen niet hebben om Hem te zien," alakṣyam, "niet zichtbaar." Net zoals Kṛṣṇa hier aanwezig was op het slagveld van Kurukṣetra, alleen de vijf Pāṇḍava's en hun moeder Kuntī konden begrijpen dat Kṛṣṇa de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods is. En enkele anderen.

Dus zelfs al was Kṛṣṇa aanwezig, sommigen namen aan dat Hij een gewoon mens was. Avajānanti māṁ mūḍhā mānuṣīṁ tanum āśritam (BG 9.11). Want Hij was heel vriendelijk voor de menselijke samenleving, Hij kwam persoonlijk. Echter, omdat ze de ogen niet hadden om Hem te zien, konden ze Hem niet zien. Daarom zegt Kuntī, alakṣyam, "U bent niet zichtbaar, zelfs al bent U antaḥ bahiḥ, sarva-bhutanam." Niet dat antaḥ bahiḥ van de toegewijde - iedereen. Kṛṣṇa is in ieders hart aanwezig, īśvaraḥ sarva-bhūtānāṁ hṛd-deśe (BG 18.61). Wijzend op hṛd-deśe, hier in het hart, Kṛṣṇa is daar. Daarom is meditatie, yoga principe, hoe Kṛṣṇa te vinden in het hart. Dat wordt meditatie genoemd.

Dus Kṛṣṇa's positie is altijd transcendentaal. Als we dit transcendentale proces van Kṛṣṇa-bewustzijn aanvaarden met de voorgeschreven principes en proberen om vrij te worden van zondig leven. Want je kan Kṛṣṇa niet zien of Kṛṣṇa begrijpen terwijl je alle zondige activiteiten beoefent. Dan is het niet mogelijk. Na māṁ duṣkṛtino mūḍhāḥ prapadyante narādhamāḥ (BG 7.15). Zij die duṣkṛtinaḥ zijn, Kṛti betekent verdienste, verdienstelijk, maar duṣkṛti, de verdienste wordt toegepast voor zondige activiteiten. Dus, daarom vragen we onze ... We zullen niet vragen, het zijn onze regels en bepalingen dat men vrij moet zijn van zondige activiteiten. De zondige activiteiten, de vier pilaren van zondig leven zijn ongeoorloofd seksleven, het eten van vlees, intoxicatie en gokken. Dus onze studenten worden geadviseerd ... niet geadviseerd, ze moeten het volgen anders zullen ze vallen. Want een zondig man kan God niet begrijpen.

Aan de ene kant moeten we de regulerende principes en het toegewijde proces volgen, aan de andere kant moeten we zondige activiteiten vermijden. Dan is Kṛṣṇa aanwezig en kan je praten met Kṛṣṇa en kunnen we bij Kṛṣṇa zijn. Kṛṣṇa is zo aardig. Net zoals Kuntī praat met Kṛṣṇa als haar neef, op dezelfde wijze kan je met Kṛṣṇa praten als je zoon, als je echtgenoot, als je geliefde, als je vriend, als je meester, zoals je wilt.

Dus ik ben heel blij om deze Chicago tempel te zien. Jullie doen het heel goed en de zaal is ook heel mooi. Dus ga verder met jullie gedienstige instelling en realiseer Kṛṣṇa. Dan zal jullie leven succesvol zijn. Heel erg bedankt.

Toegewijden: Jaya, Haribol!