NL/Prabhupada 0063 - Ik zou een grote mrdanga-speler moeten zijn

Revision as of 23:37, 21 April 2015 by Rishab (talk | contribs) (Created page with "<!-- BEGIN CATEGORY LIST --> Category:1080 Dutch Pages with Videos Category:Prabhupada 0063 - in all Languages Category:NL-Quotes - 1975 Category:NL-Quotes - Arr...")
(diff) ← Older revision | Latest revision (diff) | Newer revision → (diff)


Invalid source, must be from amazon or causelessmery.com

Arrival Lecture -- Dallas, March 3, 1975

Dus ik ben heel erg verheugd om de atmosfeer hier te zien. Onderwijs betekent Kṛṣṇa bewustzijn. Dat is onderwijs. Als we gewoonweg begrijpen dat "Kṛṣṇa is de Allerhoogste Persoon. Hij is groot, en we zijn allemaal ondergeschikt. Dus onze plicht is om Kṛṣṇa te dienen. Deze twee zinnen, als we ze begrijpen, dan is ons leven perfect. Als we gewoonweg leren hoe Kṛṣṇa te vereren, hoe Hem te plezieren. hoe Hem mooi aan te kleden, hoe Hem lekker voedsel te geven, hoe Hem te decoreren met ornamenten en bloemen, hoe onze respectvolle eerbetuigingen te offeren aan Hem, hoe Zijn naam te chanten, op die manier, als we gewoonweg denken, zonder enig zogenaamde educatie worden we de perfecte persoon in het universum. Dit is Kṛṣṇa bewustzijn. Het vraagt geen A-B-C-D onderwijs. Het vraagt gewoonweg verandering van bewustzijn. Zo als deze kinderen onderricht worden vanaf het hele begin van hun leven... We hadden de mogelijkheid om opgeleid te worden door onze ouders op deze manier. Vele heilige personen kwamen op bezoek in mijn vader's huis. Mijn vader was een Vaiṣṇava. Hij was een Vaiṣṇava, en hij wou dat ik een Vaiṣṇava werd. Telkens wanneer een heilige persoon kwam, hij vroeg hem, "Alstublieft, zegen mijn zoon dat hij een dienaar kan worden van Rādhārāṇī." Dat was zijn gebed. Hij bad nooit voor iets. En hij gaf me onderwijs hoe de mṛdaṅga te bespelen. Mijn moeder was ertegen. Er waren twee leraren - één om me het A-B-C-D te leren, en één om me de mṛdaṅga te leren. Dus de ene leraar wachtte en de andere leraar leerde me hoe te spelen op de mṛdaṅga. Dus mijn moeder werd kwaad dat "Wat is deze nonsens? Je leert de mṛdaṅga aan? Wat zal hij doen met deze mṛdaṅga? Maar misschien wilde mijn vader dat ik een groot mṛdaṅga speler zou zijn in de toekomst. (gelach) Daarom ben ik mijn vader veel dank verschuldigd, en ik heb mijn boek, Kṛṣṇa boek, opgedragen aan hem. Hij wou het. Hij wou dat ik een prediker werd van Bhāgavata, Śrīmad-Bhāgavatam, en een bespeler van mṛdaṅga en een dienaar te worden van Rādhārāṇī. Dus iedere ouder zou moeten zo denken; anders zou je geen vader en moeder moeten worden. Dat is het bevel in de śāstra. Dat is beschreven in de Śrīmad-Bhāgavatam, Vijfde Canto, pitā na sa syāj jananī na sa syād gurur na sa syāt sva-jano na sa syāt. Op de manier, de conclusie is, na mocayed yaḥ samupeta-mṛtyum. Als men niet capabel is om zijn discipel te redden van het dreigende gevaar van de dood, hij zou geen guru moeten worden. Men zou geen vader of moeder moeten worden als hij dit niet kan. Op deze manier, geen vriend, geen familie, geen vader, geen..., als men niet kan leren aan zijn andere partij hoe hem te redden van de klauwen van de dood.

Dus die educatie is nodig over de hele wereld. En een simpel ding is dat men het kan vermijden deze verstrikking van geboorte, dood, ouderdom en ziekte gewoonweg door Kṛṣṇa bewust te worden.