NL/Prabhupada 0065 - Iedereen zal gelukkig zijn

Revision as of 13:04, 21 April 2015 by YamunaVani (talk | contribs) (Created page with "<!-- BEGIN CATEGORY LIST --> Category:1080 Dutch Pages with Videos Category:Prabhupada 0065 - in all Languages Category:NL-Quotes - 1971 Category:NL-Quotes - Arr...")
(diff) ← Older revision | Latest revision (diff) | Newer revision → (diff)


Invalid source, must be from amazon or causelessmery.com

Arrival Lecture -- Gainesville, July 29, 1971

Gaste: Is er ruimte in de beweging voor andere mensen die Kṛṣṇa op een indirecte manier dienen in plaats van Hare Kṛṣṇa te chanten de hele dag?

Prabhupāda: Nee, het proces is, net zoals je water geeft aan de wortel van de boom, het water wordt verspreid naar het blad, takken, twijgen, en ze blijven vers. Maar als je enkel het blad water geeft, het blad zal ook opdrogen, en de twijg zal ook drogen. Als je je eten in de maag doet, dan zal de energie verspreid worden naar je vinger, naar je haren, naar je nagels en overal elders. En als je eten in de hand neemt en je stopt het niet in de maag, zal het een nutteloze verspilling zijn. Dus al deze humanitaire dienstverlening werd verspild omdat er geen Kṛṣṇa bewustzijn is. Ze proberen op zoveel manier de gemeenschap te dienen, maar ze worden allemaal gefrustreerd in nutteloze pogingen, omdat er geen Kṛṣṇa bewustzijn is. En als mensen getraind worden om Kṛṣṇa bewust te worden, dan zal automatisch iedereen blij zijn. En ieder die erin stapt, men, iedereen zal het willen horen, iedereen zal willen samenwerken - iedereen zal blij zijn. Dus ons proces is een natuurlijk proces. Je houdt van God, en als je eigenlijk expert bent in houden van God, automatisch hou je van iedereen. Net zoals een Kṛṣṇa bewust persoon, omdat hij van God houdt, houdt hij ook van de dieren. Hij houdt van vogels, dieren, iedereen. Maar zogenaamde humanitaire liefde betekent ze houden van wat mensen, maar de dieren worden gedood. Waarom houden ze niet van de dieren. Door onvolmaaktheid. Maar de Kṛṣṇa bewuste persoon zal nooit een dier doden of zelfs problemen geven aan een dier. Maar dat is universele liefde. Als je enkel van je broer of zuster houdt, dat is geen universele liefde. Universele liefde betekent je houdt van iedereen. Die universele liefde kan ontwikkeld worden door Kṛṣṇa bewustzijn, niet op een andere manier.

Gaste: Ik weet dat sommige van de toegewijden banden hebben moeten verbreken, als het ware, met hun ouders in de materiële wereld, en het geeft hen een zekere mate van verdriet, want hun ouders begrijpen het niet. Nu, wat vertel je hen om het hen gemakkelijker te maken?

Prabhupāda: Wel, een jongen die in Kṛṣṇa bewustzijn is, hij geeft de beste dienstverlening aan zijn ouders, families, landgenoten, gemeenschap. Zonder Kṛṣṇa bewust te zijn, wat voor een dienst geven ze aan hun ouders? Meestal zijn ze uiteen. Maar, zoals Prahlāda Mahārāja een grote toegewijde was en zijn vader was een grote niet-toegewijde, zozeer zelfs dat zijn vader gedood werd door Nṛsiṁhadeva, maar Prahlāda Mahārāja, wanneer bevolen door de Heer om een zegening te nemen, zei "Ik ben geen koopman, Heer, dat door U wat dienst te verlenen dat ik er iets voor terug zal nemen. Alstublieft excuseer mij." Nṛsiṁhadeva was heel erg tevreden: "Hier is een zuivere toegewijde." Maar diezelfde zuivere toegewijde vroeg de Heer, "Mijn Heer, mijn vader was atheïst, en hij heeft zoveel overtredingen gepleegd, dus ik smeek dat mijn vader bevrijd mag zijn." En Nṛsiṁhadeva zei, "Jouw vader is al bevrijd omdat jij zijn zoon bent. Ondanks al zijn overtredingen, hij is bevrijd, omdat jij zijn zoon bent. Niet alleen je vader, maar je vaders vader, zijn vader tot op zeven generaties, ze zijn allemaal bevrijd." Dus als een Vaiṣṇava verschijnt in een familie, bevrijdt hij niet enkel zijn vader, maar zijn vader, zijn vader, zijn vader, op die manier. Maar dat is de beste dienst aan de familie, om Kṛṣṇa bewust te worden. Eigenlijk, dat is al gebeurd. Eén van mijn studenten, Kārttikeya, zijn moeder was zo dol op de samenleving dat gewoonlijk, wanneer hij zijn moeder wou zien, de moeder zei, "Zet je neer. Ik ga naar het dansfeestje." Dat was de relatie. Maar toch, omdat hij, deze jongen Kṛṣṇa bewust is, praatte hij vele keren tegen zijn moeder over Kṛṣṇa. Op het tijdstip van haar overlijden vroeg de moeder haar zoon, "Waar is jouw Kṛṣṇa? Is Hij hier?" En onmiddellijk stierf ze. Dat betekent op het moment van de dood, ze herinnerde zich Kṛṣṇa en onmiddellijk was ze bevrijd. Dat is geschreven in de Bhagavad-gītā, yaṁ yaṁ vāpi smaran loke tyajaty ante kalevaram (BG 8.6). Als men op het tijdstip van overlijden Kṛṣṇa herinnert, dan is het leven succesvol. Dus deze moeder, vanwege de zoon, Kṛṣṇa bewuste zoon, ze werd bevrijd, zonder eigenlijk tot Kṛṣṇa bewustzijn te komen. Dus dit is het voordeel.