NL/Prabhupada 0273 - Arya-samana betekent Krishna-bewust persoon: Difference between revisions

(Created page with "<!-- BEGIN CATEGORY LIST --> Category:1080 Dutch Pages with Videos Category:Prabhupada 0273 - in all Languages Category:NL-Quotes - 1973 Category:NL-Quotes - Lec...")
 
 
Line 6: Line 6:
[[Category:NL-Quotes - in United Kingdom]]
[[Category:NL-Quotes - in United Kingdom]]
<!-- END CATEGORY LIST -->
<!-- END CATEGORY LIST -->
<!-- BEGIN NAVIGATION BAR -- DO NOT EDIT OR REMOVE -->
{{1080 videos navigation - All Languages|Dutch|NL/Prabhupada 0272 - Bhakti is transcendentaal|0272|NL/Prabhupada 0274 - We behoren tot de Brahma-sampradaya|0274}}
<!-- END NAVIGATION BAR -->
<!-- BEGIN ORIGINAL VANIQUOTES PAGE LINK-->
<!-- BEGIN ORIGINAL VANIQUOTES PAGE LINK-->
<div class="center">
<div class="center">
Line 14: Line 17:


<!-- BEGIN VIDEO LINK -->
<!-- BEGIN VIDEO LINK -->
{{youtube_right|H1dhQp4Zx9o|Arya-samana Means Krishna Conscious Person - Prabhupada 0273}}
{{youtube_right|wb0uIWoByHI|Arya-samana betekent Krishna-bewust persoon<br /> - Prabhupada 0273}}
<!-- END VIDEO LINK -->
<!-- END VIDEO LINK -->


<!-- BEGIN AUDIO LINK -->
<!-- BEGIN AUDIO LINK -->
<mp3player>http://vaniquotes.org/wiki/File:730816BG.LON_clip4.mp3</mp3player>
<mp3player>https://s3.amazonaws.com/vanipedia/clip/730807BG.LON_clip4.mp3</mp3player>
<!-- END AUDIO LINK -->
<!-- END AUDIO LINK -->


<!-- BEGIN VANISOURCE LINK -->
<!-- BEGIN VANISOURCE LINK -->
'''[[Vanisource:Lecture on BG 2.10 -- London, August 16, 1973|Lecture on BG 2.10 -- London, August 16, 1973]]'''
'''[[Vanisource:730807 - Lecture BG 02.07 - London|Lecture on BG 2.7 -- London, August 7, 1973]]'''
<!-- END VANISOURCE LINK -->
<!-- END VANISOURCE LINK -->


<!-- BEGIN TRANSLATED TEXT -->
<!-- BEGIN TRANSLATED TEXT -->
Dat is brāhmaṇa, om liberaal te zijn. En de.... Etad viditvā prayāti sa brāhmaṇaḥ, Iemand die weet.... Daarom zegt Prahlāda Mahārāja: durlabhaṁ manuṣyaṁ janma adhruvam arthadam ([[Vanisource:SB 7.6.1|SB 7.6.1]]). Hij was aan het preken aan vrienden uit zijn klas. Hij was geboren in een demonische familie, Hiraṇyakaśipu. En de vrienden uit zijn klas, ook, van de zelfde categorie. Dus Prahlāda Mahārāja adviseerde hun: "Mijn beste broers, laat ons Kṛṣṇa bewustzijn ontwikkelen." Dus de andere jongens, wat weten ze over Kṛṣṇa bewust...? Prahlāda Mahārāja is al bevrijd vanaf zijn geboorte. Dus zij zeiden: "Wat is dit Kṛṣṇa bewustzijn?" Ze konden het niet begrijpen." Dus hij was ze aan het overtuigen: durlabhaṁ manuṣyaṁ janma tad apy adhruvam arthadam. Dit menselijke lichaam is durlabhaṁ. Labdhvā sudurlabhaṁ idam bahu sambhavānte ([[Vanisource:SB 11.9.29|SB 11.9.29]]) Deze menselijke lichaamsvorm is een grote concessie, gegeven door de materiële natuur. Mensen zijn zo verdorven en dwaas. Ze begrijpen niet wat de waarde is van deze menselijke levensvorm. Ze gebruiken dit lichaam ter voldoening van de zintuigen zoals katten en honden. De śāstra zegt daarom: "Nee, deze menselijke lichaamsvorm is niet bedoeld om te verspillen zoals de zwijnen en honden." Nāyaṁ deho deha-bhājāṁ nṛ-loke. Iedereen heeft een lichaam, materieel lichaam. Maar nṛ-loke, in de menselijke samenleving, moet dit lichaam niet worden verspild. Nāyaṁ deho deha-bhājāṁ nṛ-loke kaṣṭān kāmān arhati viḍ-bhujāṁ ye ([[Vanisource:SB 5.5.1|SB 5.5.1]]). Deze menselijke levensvorm, alleen zonder zin hard aan het werk, dag en nacht ter voldoening van de zintuigen. Dat is de business van de zwijnen en honden. Ze doen het zelfde, de hele dag en nacht, hard werken alleen ter voldoening van de zintuigen. Dus daarom moet er in de menselijke samenleving een verdeling zijn. Dat wordt varṇāśrama-dharma genoemd. Dat is Vedische beschaving. Dat wordt echt Ārya-samāja genoemd. Ārya-samāja betekent niet een schurk en dwaas worden en het bestaan van God ontkennen. Nee. Dat is Anārya. Net zoals Kṛṣṇa Arjuna berispte: anārya-juṣṭa. "Je bent aan het praten zoals anārya." ([[Vanisource:BG 2.2|BG 2.2]]) Iemand die niet Kṛṣṇa bewust is, is anārya. Anārya. Ārya betekent hij die gevorderd is in Kṛṣṇa bewustzijn. Dus Ārya-samāna betekent echt een Kṛṣṇa bewust persoon. Anders, bogus, bogus ārya-samāna. Omdat de Bhagavad-gītā hiervan zegt, Kṛṣṇa zegt Arjuna, berispend, omdat hij weigerde te vechten, omdat hij niet weet wat zijn plicht is, geeft Arjuna hier weer toe dat kārpaṇya-doṣopahata-svabhāvaḥ ([[Vanisource:BG 2.7|BG 2.7]]). "Ja, ik ben anārya. Ik ben anārya geworden. Omdat ik mijn plicht ben vergeten."
Dat is brāhmaṇa, om liberaal te zijn. Etad viditvā prayāti sa brāhmaṇaḥ; iemand die weet ... Daarom zegt Prahlāda Mahārāja: durlabhaṁ manuṣyaṁ janma adhruvam arthadam ([[Vanisource:SB 7.6.1|SB 7.6.1]]). Hij was tegen zijn schoolvrienden aan het preken. Hij was geboren in een demonische familie, Hiraṇyakaśipu. En zijn schoolvrienden zijn ook van dezelfde soort. Dus Prahlāda Mahārāja adviseerde hun: "Mijn beste broeders, laat ons Kṛṣṇa-bewustzijn ontwikkelen." Dus wat weten de andere jongens over Kṛṣṇa-bewustzijn? Prahlāda Mahārāja is al bevrijd vanaf zijn geboorte. Dus ze zeiden: "Wat is dit Kṛṣṇa-bewustzijn?" Ze konden het niet begrijpen. Dus hij was ze aan het overtuigen: durlabhaṁ manuṣyaṁ janma tad apy adhruvam arthadam. Het menselijk lichaam is durlabhaṁ. Labdhvā sudurlabhaṁ idam bahu sambhavānte ([[Vanisource:SB 11.9.29|SB 11.9.29]]) Deze menselijke lichaamsvorm is een grote gunst, gegeven door de materiële natuur. Mensen zijn zo verdorven en dom. Ze begrijpen niet wat de waarde is van deze menselijke levensvorm. Ze gebruiken dit lichaam voor zinsbevrediging zoals katten en honden. De śāstra zegt daarom: "Nee, deze menselijke lichaamsvorm is niet bedoeld om te verspillen zoals de zwijnen en honden." Nāyaṁ deho deha-bhājāṁ nṛ-loke. Iedereen heeft een materieel lichaam. Maar, nṛ-loke, in de menselijke samenleving moet dit lichaam niet worden verspild. Nāyaṁ deho deha-bhājāṁ nṛ-loke kaṣṭān kāmān arhati viḍ-bhujāṁ ye ([[Vanisource:SB 5.5.1|SB 5.5.1]]). Deze menselijke levensvorm, alleen zinloos dag en nacht hard werken voor zinsbevrediging. Dat is de activiteit van de zwijnen en honden. Zij doen ook hetzelfde, de hele dag en nacht hard werken alleen voor zinsbevrediging. Dus daarom moet er in de menselijke samenleving een indelingssysteem zijn. Dat wordt varṇāśrama-dharma genoemd. Dat is Vedische beschaving. Dat wordt echt Ārya-samāja genoemd. Ārya-samāja betekent niet een dwaas en gek te worden en het bestaan van God ontkennen. Nee. Dat is Anārya. Net zoals Kṛṣṇa Arjuna berispte: anārya-juṣṭa. "Je praat als een anārya." ([[NL/BG 2.2|BG 2.2]]) Iemand die niet Kṛṣṇa-bewust is, is anārya. Ārya betekent hij die gevorderd is in Kṛṣṇa-bewustzijn. Dus werkelijke Ārya-samāna betekent Kṛṣṇa bewust persoon. Anders nep ārya-samāna. In de Bhagavad-gītā Kṛṣṇa berispt Arjuna omdat hij weigerde te vechten, omdat hij niet weet wat zijn plicht is. Arjuna geeft hier weer toe dat; kārpaṇya-doṣopahata-svabhāvaḥ ([[NL/BG 2.7|BG 2.7]]). "Ja, ik ben anārya geworden. Omdat ik mijn plicht ben vergeten."


Dus eigenlijk betekent āryan samāja een Kṛṣṇa bewuste samenleving, International Society for Kṛṣṇa... Dat is Ārya. Niet bogus. Dus hier, is Arjuna aan het uitleggen, hij zegt van zichzelf: "Ja, kārpaṇya-doṣo. omdat ik mijn plicht vergeet, daarom upahata-svabhāvaḥ, ik ben niet in staat om volgens mijn eigen aard te handelen." Een kṣatriya moet altijd actief zijn. Waar er ook maar een oorlog is, daar is een gevecht, ze moeten erg enthousiast zijn. Een kṣatriya, als een andere kṣatriya zegt: "Ik wil met je vechten," hij, oh, hij kan niet weigeren. "Ja, kom op. Vecht. Pak je zwaard." Onmiddellijk: "Kom op". Dat is een kṣatriya. Nu weigert hij te vechten. Daarom, kan hij begrijpen... Je kunt aan deze zijde staan, niet vooraan. Hij vergeet zijn plicht, kṣatriya plicht. Daarom, geeft hij toe: Ja, kārpaṇya-doṣa. Kārpaṇya-doṣopahata-svabhāvaḥ ([[Vanisource:BG 2.7|BG 2.7]]). "Mijn natuurlijke plicht ben ik vergeten. Daarom ben ik een vrek geworden. Daarom mijn ...." Als je een vrek wordt, dan is dat een ziekelijke toestand. Wat is dan je plicht? Ga dan naar een persoon die kan .... Net zoals wanneer je ziek wordt, dan ga je naar een arts en vraag je hem "Wat moet ik doen, meneer?" Ik lijd nu aan deze ziekte." Dat is je plicht. Overeenkomstig, wanneer we verward zijn over onze plichten, of we onze plichten vergeten, dan is het erg prettig om naar een superieure persoon te gaan en hem te vragen wat we moeten doen. En wie kan er superieur aan Kṛṣṇa zijn? Daarom zegt Arjuna: pṛcchāmi tvām. "Ik vraag het Jou, omdat het mijn plicht is. Ik kom mijn plicht nu niet na, onjuist. Dus dit is niet goed. Dus ik moet iemand vragen die superieur aan mij is." Dat is de plicht. Tad vijñānārthaṁ sa gurum eva abhigacchet (MU 1.2.12). Dit is de Vedische plicht. Iedereen is verward. Iedereen lijdt in deze materiële wereld, terwijl hij verward is. Maar hij gaat niet op zoek naar een bona fide guru. Nee. Dat is kārpaṇya-doṣa. Dat is kārpaṇya-doṣa. Hier, komt Arjuna uit de kārpaṇya-doṣa. Hoe? Hij vraagt vraagt Kṛṣṇa. Pṛcchāmi tvām. "Mijn beste Kṛṣṇa, Jij bent de allerhoogste persoon. Dat weet ik. Jij bent Kṛṣṇa. Dus ik ben verward. Eigenlijk vergeet ik mijn plicht. Daarom vraag ik Jou."
Dus eigenlijk betekent āryan samāja een Kṛṣṇa bewuste samenleving; internationale vereniging voor Kṛṣṇa ... Dat is Ārya. Niet nep. Dus hier verklaart Arjuna: "Ja, kārpaṇya-doṣo. Omdat ik mijn plicht vergeet, upahata-svabhāvaḥ, ben ik verward in mijn natuurlijke neigingen." Een kṣatriya moet altijd actief zijn. Wanneer dan ook er een oorlog, een gevecht is, dan moeten ze erg enthousiast zijn. Als een kṣatriya tegen een andere kṣatriya zegt: "Ik wil met je vechten," hij kan dan niet weigeren. "Ja, kom op. Vecht. Pak je zwaard." Onmiddellijk: "Kom op". Dat is een kṣatriya. Nu weigert hij te vechten. Daarom kan hij begrijpen ... Hij vergeet zijn kṣatriya plicht. Daarom geeft hij toe: Ja, kārpaṇya-doṣa. Kārpaṇya-doṣopahata-svabhāvaḥ ([[NL/BG 2.7|BG 2.7]]). "Mijn natuurlijke plicht ben ik vergeten. Daarom ben ik een vrek geworden." Als je een vrek wordt is dat een ziekelijke toestand. Wat is dan je plicht? Ga dan naar een persoon die kan ... Net als wanneer je ziek wordt, dan ga je naar een dokter en vraagt hem: "Wat moet ik doen, meneer?" Ik lijd nu aan deze ziekte." Dat is je plicht. Vergelijkbaar, wanneer we verward zijn over onze plichten, of we onze plichten vergeten, dan is het erg prettig om naar een superieure persoon te gaan en hem te vragen wat we moeten doen. En wie kan er superieur aan Kṛṣṇa zijn? Daarom zegt Arjuna: pṛcchāmi tvām. "Ik vraag het U. Omdat het mijn plicht is. Ik kom mijn plicht nu niet na, onjuist. Dus dit is niet goed. Dus ik moet iemand vragen die superieur aan mij is." Dat is de plicht. Tad vijñānārthaṁ sa gurum eva abhigacchet (MU 1.2.12). Dit is de Vedische plicht. Iedereen is verward. Iedereen lijdt in deze materiële wereld omdat hij verward is. Maar hij gaat niet op zoek naar een bonafide guru. Nee. Dat is kārpaṇya-doṣa. Hier ontkomt Arjuna aan de kārpaṇya-doṣa. Hoe? Nu vraagt hij Kṛṣṇa. Pṛcchāmi tvām. "Mijn beste Kṛṣṇa, U bent de allerhoogste persoon. Dat weet ik. U bent Kṛṣṇa. Dus ik ben verward. Eigenlijk vergeet ik mijn plicht. Daarom vraag ik U."
<!-- END TRANSLATED TEXT -->
<!-- END TRANSLATED TEXT -->

Latest revision as of 12:36, 12 August 2021



Lecture on BG 2.7 -- London, August 7, 1973

Dat is brāhmaṇa, om liberaal te zijn. Etad viditvā prayāti sa brāhmaṇaḥ; iemand die weet ... Daarom zegt Prahlāda Mahārāja: durlabhaṁ manuṣyaṁ janma adhruvam arthadam (SB 7.6.1). Hij was tegen zijn schoolvrienden aan het preken. Hij was geboren in een demonische familie, Hiraṇyakaśipu. En zijn schoolvrienden zijn ook van dezelfde soort. Dus Prahlāda Mahārāja adviseerde hun: "Mijn beste broeders, laat ons Kṛṣṇa-bewustzijn ontwikkelen." Dus wat weten de andere jongens over Kṛṣṇa-bewustzijn? Prahlāda Mahārāja is al bevrijd vanaf zijn geboorte. Dus ze zeiden: "Wat is dit Kṛṣṇa-bewustzijn?" Ze konden het niet begrijpen. Dus hij was ze aan het overtuigen: durlabhaṁ manuṣyaṁ janma tad apy adhruvam arthadam. Het menselijk lichaam is durlabhaṁ. Labdhvā sudurlabhaṁ idam bahu sambhavānte (SB 11.9.29) Deze menselijke lichaamsvorm is een grote gunst, gegeven door de materiële natuur. Mensen zijn zo verdorven en dom. Ze begrijpen niet wat de waarde is van deze menselijke levensvorm. Ze gebruiken dit lichaam voor zinsbevrediging zoals katten en honden. De śāstra zegt daarom: "Nee, deze menselijke lichaamsvorm is niet bedoeld om te verspillen zoals de zwijnen en honden." Nāyaṁ deho deha-bhājāṁ nṛ-loke. Iedereen heeft een materieel lichaam. Maar, nṛ-loke, in de menselijke samenleving moet dit lichaam niet worden verspild. Nāyaṁ deho deha-bhājāṁ nṛ-loke kaṣṭān kāmān arhati viḍ-bhujāṁ ye (SB 5.5.1). Deze menselijke levensvorm, alleen zinloos dag en nacht hard werken voor zinsbevrediging. Dat is de activiteit van de zwijnen en honden. Zij doen ook hetzelfde, de hele dag en nacht hard werken alleen voor zinsbevrediging. Dus daarom moet er in de menselijke samenleving een indelingssysteem zijn. Dat wordt varṇāśrama-dharma genoemd. Dat is Vedische beschaving. Dat wordt echt Ārya-samāja genoemd. Ārya-samāja betekent niet een dwaas en gek te worden en het bestaan van God ontkennen. Nee. Dat is Anārya. Net zoals Kṛṣṇa Arjuna berispte: anārya-juṣṭa. "Je praat als een anārya." (BG 2.2) Iemand die niet Kṛṣṇa-bewust is, is anārya. Ārya betekent hij die gevorderd is in Kṛṣṇa-bewustzijn. Dus werkelijke Ārya-samāna betekent Kṛṣṇa bewust persoon. Anders nep ārya-samāna. In de Bhagavad-gītā Kṛṣṇa berispt Arjuna omdat hij weigerde te vechten, omdat hij niet weet wat zijn plicht is. Arjuna geeft hier weer toe dat; kārpaṇya-doṣopahata-svabhāvaḥ (BG 2.7). "Ja, ik ben anārya geworden. Omdat ik mijn plicht ben vergeten."

Dus eigenlijk betekent āryan samāja een Kṛṣṇa bewuste samenleving; internationale vereniging voor Kṛṣṇa ... Dat is Ārya. Niet nep. Dus hier verklaart Arjuna: "Ja, kārpaṇya-doṣo. Omdat ik mijn plicht vergeet, upahata-svabhāvaḥ, ben ik verward in mijn natuurlijke neigingen." Een kṣatriya moet altijd actief zijn. Wanneer dan ook er een oorlog, een gevecht is, dan moeten ze erg enthousiast zijn. Als een kṣatriya tegen een andere kṣatriya zegt: "Ik wil met je vechten," hij kan dan niet weigeren. "Ja, kom op. Vecht. Pak je zwaard." Onmiddellijk: "Kom op". Dat is een kṣatriya. Nu weigert hij te vechten. Daarom kan hij begrijpen ... Hij vergeet zijn kṣatriya plicht. Daarom geeft hij toe: Ja, kārpaṇya-doṣa. Kārpaṇya-doṣopahata-svabhāvaḥ (BG 2.7). "Mijn natuurlijke plicht ben ik vergeten. Daarom ben ik een vrek geworden." Als je een vrek wordt is dat een ziekelijke toestand. Wat is dan je plicht? Ga dan naar een persoon die kan ... Net als wanneer je ziek wordt, dan ga je naar een dokter en vraagt hem: "Wat moet ik doen, meneer?" Ik lijd nu aan deze ziekte." Dat is je plicht. Vergelijkbaar, wanneer we verward zijn over onze plichten, of we onze plichten vergeten, dan is het erg prettig om naar een superieure persoon te gaan en hem te vragen wat we moeten doen. En wie kan er superieur aan Kṛṣṇa zijn? Daarom zegt Arjuna: pṛcchāmi tvām. "Ik vraag het U. Omdat het mijn plicht is. Ik kom mijn plicht nu niet na, onjuist. Dus dit is niet goed. Dus ik moet iemand vragen die superieur aan mij is." Dat is de plicht. Tad vijñānārthaṁ sa gurum eva abhigacchet (MU 1.2.12). Dit is de Vedische plicht. Iedereen is verward. Iedereen lijdt in deze materiële wereld omdat hij verward is. Maar hij gaat niet op zoek naar een bonafide guru. Nee. Dat is kārpaṇya-doṣa. Hier ontkomt Arjuna aan de kārpaṇya-doṣa. Hoe? Nu vraagt hij Kṛṣṇa. Pṛcchāmi tvām. "Mijn beste Kṛṣṇa, U bent de allerhoogste persoon. Dat weet ik. U bent Kṛṣṇa. Dus ik ben verward. Eigenlijk vergeet ik mijn plicht. Daarom vraag ik U."