NL/Prabhupada 0922 - We verzoeken iedereen: Alstublieft Chant, Chant, Chant: Difference between revisions

 
No edit summary
 
Line 9: Line 9:
[[Category:Dutch Language]]
[[Category:Dutch Language]]
<!-- END CATEGORY LIST -->
<!-- END CATEGORY LIST -->
<!-- BEGIN NAVIGATION BAR -- DO NOT EDIT OR REMOVE -->
{{1080 videos navigation - All Languages|Dutch|NL/Prabhupada 0921 - Zou je je niet heel erg trots voelen als je met de allerhoogste Nixon omgaat?|0921|NL/Prabhupada 0923 - Breek deze vier pilaren zodat het dak van zondig leven instort|0923}}
<!-- END NAVIGATION BAR -->
<!-- BEGIN ORIGINAL VANIQUOTES PAGE LINK-->
<!-- BEGIN ORIGINAL VANIQUOTES PAGE LINK-->
<div class="center">
<div class="center">
Line 21: Line 24:


<!-- BEGIN AUDIO LINK (from English page -->
<!-- BEGIN AUDIO LINK (from English page -->
<mp3player>File:730422SB-LOS ANGELES_clip3.mp3</mp3player>
<mp3player>https://s3.amazonaws.com/vanipedia/clip/730422SB-LOS_ANGELES_clip3.mp3</mp3player>
<!-- END AUDIO LINK -->
<!-- END AUDIO LINK -->


Line 29: Line 32:


<!-- BEGIN TRANSLATED TEXT (from DotSub) -->
<!-- BEGIN TRANSLATED TEXT (from DotSub) -->
Er stond een karikatuur foto in de krant. Misschien herinnert u zich nog. Van Montreal of van hier, ik weet het niet meer... Een oude dame en haar man, zittend oog in oog tegenover elkaar. De dame vraagt ​​de man: ". Chant, chant, chant" En de man antwoordt: "Ik kan niet, kan niet, kan niet." (gelach) Dus dit is aan de orde. Wij verzoeken iedereen: "Please chant, chant, chant." En het antwoord is: "Ik kan niet, kan niet, kan niet." (gelach) Dit is hun pech. Dit is hun pech.  
Er stond een karikatuur tekening in een krant. Misschien weten jullie dat nog. Van Montreal of van hier, ik weet het niet meer. Een oude dame en haar man zitten tegenover elkaar. De dame vraagt ​​haar man: "Chant, chant, chant." En de man antwoordt: "Kan niet, kan niet, kan niet." Dus dit is wat er gebeurt. Wij verzoeken iedereen: "Alstublieft chant, chant, chant." En zij antwoorden: "Kan niet, kan niet." Dit is hun ongeluk. Dit is hun ongeluk.  


Dus toch is het onze plicht om al deze pech gevallen gelukkig te maken. Dat is onze missie. We gaan daarom de straat op en chanten. Ook al zeggen ze: 'Kan niet,' we gaan door met chanten. Want dat is wat wij doen. En, op de een of andere manier, duwen we literatuur in zijn hand. Het geluk nodigt hem uit. Hij zou zijn zuurverdiende geld hebben verspild op zoveel smerige, zondige manieren, en als hij ook maar 1 boek koopt, wat de prijs ook is, is zijn geld naar behoren benut. Het begin van het Kṛṣṇa-bewustzijn is daar. Omdat hij z'n geld, z'n zuurverdiende geld, aan deze Kṛṣṇa-bewustzijnsbeweging geeft, hij krijgt al wat spirituele winst. Hij heeft niets te verliezen. Hij krijgt al wat spiritueel gewin... Daarom is het onze zaak, hoe dan ook, breng anderen naar het Kṛṣṇa-bewustzijn. Hij zal beloond worden.  
Dus het is nog steeds onze plicht om al deze ongelukkige schepsels gelukkig te maken. Dat is onze missie. Daarom gaan we op straat chanten. Hoewel ze zeggen: "Kan niet," wij gaan door met chanten, dat is onze taak. En op de één of andere manier stoppen we een boek in hun hand. Hij wordt gelukkig. Hij zou anders zijn zuurverdiende geld op zoveel smerige zondige manieren verspild hebben, en als hij een boek koopt, maakt niet uit voor welke prijs, dan wordt zijn geld goed gebruikt. Het begin van het Kṛṣṇa-bewustzijn is er. Omdat hij een beetje zuurverdiend geld aan de Kṛṣṇa-bewustzijnsbeweging geeft, krijgt hij wat spiritueel profijt. Hij verliest niets. Hij krijgt wat spiritueel profijt. Daarom is het onze taak om op de één of andere manier iedereen naar de Kṛṣṇa-bewustzijnsbeweging te brengen. Hij zal profijt krijgen.  


Dus deze zaak speelt niet alleen in de menselijke samenleving. Kṛṣṇa's plan is zo groot dat... Kṛṣṇa verscheen als mens, of, als Heer Kṛṣṇa, niet iedereen wist dat Hij de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods is. Hij gaf zich te kennen als de gewone mens. Niet gewoon. Wanneer nodig, toonde Hij zich als de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods. Maar over het algemeen, stond Hij bekend als gewoon mens.  
Dus dit gebeurt niet alleen in de menselijke samenleving. Kṛṣṇa's plan is zo groot dat ... Kṛṣṇa verscheen als mens, of ... Als Heer Kṛṣṇa wist niet iedereen dat Hij de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods is. Hij gedroeg zich net als een gewoon mens. Niet gewoon. Wanneer het nodig was bewees Hij Zich als de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods. Maar over het algemeen zag men Hem als een gewoon mens.  


Daarom beschrijft Śukadeva Gosvāmī Kṛṣṇa in zijn beschrijving toen Hij met de koeherdersjongens speelde. Kṛṣṇa. Dus Śukadeva Gosvāmī legt uit wie de koeherdersjongen is? Hij zei: itthaṁ satām... sukhānubhūtyā ([[Vanisource:SB 10.12.7-11|SB 10.12.11]]). Satām. De impersonalisten, mediteren op de onpersoonlijke Brahman, en voelen wat transcendentale gelukzaligheid. En Śukadeva Gosvāmī zegt dat de bron van die transcendentale gelukzaligheid is hier, Kṛṣṇa. Ahaṁ sarvasya prabhavaḥ ([[Vanisource:BG 10.8|BG 10.8]]). Kṛṣṇa is de bron van alles. Om die reden is de transcendentale gelukzaligheid die de impersonalisten proberen om te ervaren door te mediteren op de onpersoonlijk Brahman, Śukadeva Gosvāmī says: itthaṁ satāṁ brahma-sukhānubhūtyā ([[Vanisource:SB 10.12.7-11|SB 10.12.11]]). Brahma-Sukham, de transcendentale gelukzaligheid van de realisatie van Brahman. Dāsyaṁ gatānāṁ para-daivatena. Hier is de persoon die de bron is van brahma-sukha en dāsyaṁ gatānāṁ para-daivatena. Dāsyaṁ gatānām betekent toegewijden. Een toegewijde is altijd bereid om dienst te verlenen aan de Heer. Dasyam gatānāṁ para-daivatena. Hoogste Persoonlijkheid van God. Daar is de bron van brahma sukha, daar is de oorspronkelijke Persoonlijkheid Gods. En ... En māyāśritānāṁ nara-dārakeṇa. En degenen die in de ban zijn van illusoire energie, voor hen is hij een gewone jongen... Dus Hij is, volgens deze opvatting, ye yathā māṁ prapadyante ([[Vanisource:BG 4.11|BG 4.11]]).
Daarom beschrijft Śukadeva Gosvāmī Kṛṣṇa in een beschrijving toen Kṛṣṇa met de koeherdersjongens speelde. Dus Śukadeva Gosvāmī wijst aan; wie is deze koeherdersjongen? Hij zei; ''itthaṁ satām brahma-sukhānubhūtyā'' ([[Vanisource:SB 10.12.7-11|SB 10.12.11]]). ''Satām''. De impersonalisten mediteren op het onpersoonlijke Brahman en voelen wat transcendentale gelukzaligheid. En Śukadeva Gosvāmī zegt dat de bron van die transcendentale gelukzaligheid is hier; Kṛṣṇa. ''Ahaṁ sarvasya prabhavaḥ'' ([[NL/BG 10.8|BG 10.8]]). Kṛṣṇa is de bron van alles. Daarom is de transcendentale gelukzaligheid die de impersonalisten proberen te ervaren door te mediteren op het onpersoonlijke Brahman, zegt Śukadeva Gosvāmī; ''itthaṁ satāṁ brahma-sukhānubhūtyā'' ([[Vanisource:SB 10.12.7-11|SB 10.12.11]]). ''Brahma-sukham''; de transcendentale gelukzaligheid van Brahman realisatie. ''Dāsyaṁ gatānāṁ para-daivatena'' ([[Vanisource:SB 10.12.7-11|SB 10.12.11]]). Hier is de persoon die de bron is van ''brahma-sukha''. En ''dāsyaṁ gatānāṁ para-daivatena''. ''Dāsyaṁ gatānām'' betekent toegewijden. Een toegewijde is altijd bereid om de Heer te dienen. ''Dāsyaṁ gatānāṁ para-daivatena''. Allerhoogste Persoonlijkheid Gods. Hier is de bron van ''brahma sukha'', hier is de oorspronkelijke Persoonlijkheid Gods. En ''māyāśritānāṁ nara-dārakeṇa'' ([[Vanisource:SB 10.12.7-11|SB 10.12.11]]). En voor degenen die in de ban zijn van de illusoire energie is Hij een gewone jongen. Dus Hij is naargelang je inzicht; ''ye yathā māṁ prapadyante'' ([[NL/BG 4.11|BG 4.11]]).  
<!-- END TRANSLATED TEXT -->
<!-- END TRANSLATED TEXT -->

Latest revision as of 19:01, 13 October 2021



730422 - Lecture SB 01.08.30 - Los Angeles

Er stond een karikatuur tekening in een krant. Misschien weten jullie dat nog. Van Montreal of van hier, ik weet het niet meer. Een oude dame en haar man zitten tegenover elkaar. De dame vraagt ​​haar man: "Chant, chant, chant." En de man antwoordt: "Kan niet, kan niet, kan niet." Dus dit is wat er gebeurt. Wij verzoeken iedereen: "Alstublieft chant, chant, chant." En zij antwoorden: "Kan niet, kan niet." Dit is hun ongeluk. Dit is hun ongeluk.

Dus het is nog steeds onze plicht om al deze ongelukkige schepsels gelukkig te maken. Dat is onze missie. Daarom gaan we op straat chanten. Hoewel ze zeggen: "Kan niet," wij gaan door met chanten, dat is onze taak. En op de één of andere manier stoppen we een boek in hun hand. Hij wordt gelukkig. Hij zou anders zijn zuurverdiende geld op zoveel smerige zondige manieren verspild hebben, en als hij een boek koopt, maakt niet uit voor welke prijs, dan wordt zijn geld goed gebruikt. Het begin van het Kṛṣṇa-bewustzijn is er. Omdat hij een beetje zuurverdiend geld aan de Kṛṣṇa-bewustzijnsbeweging geeft, krijgt hij wat spiritueel profijt. Hij verliest niets. Hij krijgt wat spiritueel profijt. Daarom is het onze taak om op de één of andere manier iedereen naar de Kṛṣṇa-bewustzijnsbeweging te brengen. Hij zal profijt krijgen.

Dus dit gebeurt niet alleen in de menselijke samenleving. Kṛṣṇa's plan is zo groot dat ... Kṛṣṇa verscheen als mens, of ... Als Heer Kṛṣṇa wist niet iedereen dat Hij de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods is. Hij gedroeg zich net als een gewoon mens. Niet gewoon. Wanneer het nodig was bewees Hij Zich als de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods. Maar over het algemeen zag men Hem als een gewoon mens.

Daarom beschrijft Śukadeva Gosvāmī Kṛṣṇa in een beschrijving toen Kṛṣṇa met de koeherdersjongens speelde. Dus Śukadeva Gosvāmī wijst aan; wie is deze koeherdersjongen? Hij zei; itthaṁ satām brahma-sukhānubhūtyā (SB 10.12.11). Satām. De impersonalisten mediteren op het onpersoonlijke Brahman en voelen wat transcendentale gelukzaligheid. En Śukadeva Gosvāmī zegt dat de bron van die transcendentale gelukzaligheid is hier; Kṛṣṇa. Ahaṁ sarvasya prabhavaḥ (BG 10.8). Kṛṣṇa is de bron van alles. Daarom is de transcendentale gelukzaligheid die de impersonalisten proberen te ervaren door te mediteren op het onpersoonlijke Brahman, zegt Śukadeva Gosvāmī; itthaṁ satāṁ brahma-sukhānubhūtyā (SB 10.12.11). Brahma-sukham; de transcendentale gelukzaligheid van Brahman realisatie. Dāsyaṁ gatānāṁ para-daivatena (SB 10.12.11). Hier is de persoon die de bron is van brahma-sukha. En dāsyaṁ gatānāṁ para-daivatena. Dāsyaṁ gatānām betekent toegewijden. Een toegewijde is altijd bereid om de Heer te dienen. Dāsyaṁ gatānāṁ para-daivatena. Allerhoogste Persoonlijkheid Gods. Hier is de bron van brahma sukha, hier is de oorspronkelijke Persoonlijkheid Gods. En māyāśritānāṁ nara-dārakeṇa (SB 10.12.11). En voor degenen die in de ban zijn van de illusoire energie is Hij een gewone jongen. Dus Hij is naargelang je inzicht; ye yathā māṁ prapadyante (BG 4.11).