NL/Prabhupada 1037 - In deze materiële wereld zien we dat bijna iedereen God vergeten is: Difference between revisions

 
No edit summary
 
Line 8: Line 8:
[[Category:Dutch Language]]
[[Category:Dutch Language]]
<!-- END CATEGORY LIST -->
<!-- END CATEGORY LIST -->
<!-- BEGIN NAVIGATION BAR -- DO NOT EDIT OR REMOVE -->
{{1080 videos navigation - All Languages|Dutch|NL/Prabhupada 1036 - Er zijn 7 planeetstelsels boven ons en ook 7 planeetstelsels onder ons|1036|NL/Prabhupada 1038 - Een ander dier is eten voor de tijger. Het voedsel van de mens is fruit, granen, melkproducten|1038}}
<!-- END NAVIGATION BAR -->
<!-- BEGIN ORIGINAL VANIQUOTES PAGE LINK-->
<!-- BEGIN ORIGINAL VANIQUOTES PAGE LINK-->
<div class="center">
<div class="center">
Line 20: Line 23:


<!-- BEGIN AUDIO LINK (from English page -->
<!-- BEGIN AUDIO LINK (from English page -->
<mp3player>File:730809R2-PARIS_clip1.mp3</mp3player>
<mp3player>https://s3.amazonaws.com/vanipedia/clip/730809R2-PARIS_clip1.mp3</mp3player>
<!-- END AUDIO LINK -->
<!-- END AUDIO LINK -->


Line 28: Line 31:


<!-- BEGIN TRANSLATED TEXT (from DotSub) -->
<!-- BEGIN TRANSLATED TEXT (from DotSub) -->
Prabhupāda:... vinger is een deel van mijn lichaam, maar het is haar taak om het lichaam te dienen. Ik vraag de vinger: "Kom hier." Die doet het zo. Ik vraag de vinger: "Kom hier." Die doet het ... Dus het is de taak van de vinger om het geheel te dienen. Het is een onderdeel. En het lichaam is het geheel. Daarom, de taak van een onderdeel is om het geheel te dienen. Dat is natuurlijke conditie.  
Prabhupāda: De vinger is een essentieel onderdeel van mijn lichaam maar het is zijn taak om het lichaam te dienen. Ik vraag de vinger: "Kom hier." Die doet het zo. Dus het is de taak van de vinger om het geheel te dienen. Het is een onderdeel, en het lichaam is het geheel. Dus het is de taak van een essentieel onderdeel om het geheel te dienen. Dat is de natuurlijke situatie.  


Yogeśvara: (Het is de natuurlijke positie van het deel dat het het geheel dient.)
Yogeśvara: Het is de natuurlijke positie van het deel dat die het geheel dient.


Kardinaal Danielou: Ik ben het eens met dat...  
Kardinaal Danielou: Ik ben het eens met dat ...  


Prabhupāda: Laat me uitpraten.  
Prabhupāda: Laat me uitpraten.  
Line 38: Line 41:
Kardinaal Danielou: Ja. En ik denk dat de roeping van elk schepsel is de dienst van God, ja. De dienst van God.  
Kardinaal Danielou: Ja. En ik denk dat de roeping van elk schepsel is de dienst van God, ja. De dienst van God.  


Prabhupāda: Ja. Dus als de levende entiteit deze zaken vergeet, dan is dat materieel leven.  
Prabhupāda: Ja. Dus als het levende wezen deze zaken vergeet dan is dat materieel leven.  


Kardinaal Danielou: Dat is ...? (Wanneer hij de dienst niet ...?)
Kardinaal Danielou: Dat is ...? Wanneer hij de dienst niet ...?


Yogeśvara: (Wanneer het levende wezen vergeet.)
Yogeśvara: Wanneer het levende wezen vergeet.


Kardinaal Danielou: (Dus dat is, dus dat is.)
Kardinaal Danielou: Dus dat is, dus dat is.


Prabhupāda: Daarom zien we in deze materiële wereld dat bijna iedereen God vergeten heeft.  
Prabhupāda: Daarom zien we in deze materiële wereld dat bijna iedereen God vergeten heeft.  


Yogeśvara: (Dus zien we in deze materiële wereld dat bijna iedereen God vergeten heeft).  
Yogeśvara: Daarom zien we in deze materiële wereld dat bijna iedereen God vergeten heeft.  


Kardinaal Danielou: (Dat is het.)
Kardinaal Danielou: Dat is het.


Prabhupāda: De conclusie is dat deze materiële wereld is gemaakt...  
Prabhupāda: De conclusie is dat deze materiële wereld is gecreëerd ...  


Kardinaal Danielou: Gemaakt...  
Kardinaal Danielou: Gecreëerd ...  


Prabhupāda: Gemaakt voor de vergeten zielen.  
Prabhupāda: Gecreëerd voor de vergeten zielen.  


Yogeśvara: (De conclusie is dat de materiële wereld alleen bestaat voor de zielen die God vergeten zijn).  
Yogeśvara: De conclusie is dat de materiële wereld alleen bestaat voor de zielen die God vergeten zijn.  


Kardinaal Danielou: Ja.  
Kardinaal Danielou: Ja.  


Prabhupāda: En hier is het doel om ze opnieuw op te wekken in God's-bewustzijn.  
Prabhupāda: En hier is het dde taak om ze opnieuw op te wekken in Gods-bewustzijn.  


Yogeśvara: (Dus ons doel is om dat bewustzijn weer op te wekken.)
Yogeśvara: Dus ons doel is om dat bewustzijn weer op te wekken.


Kardinaal Danielou: Ja.  
Kardinaal Danielou: Ja.  


Prabhupāda: Dus het proces van het verlichten van de levende wezens, met name de mens, want in de dierlijke levensvorm kan men niet verlicht worden. Noch kan het dier begrijpen wat God is.  
Prabhupāda: Dus het proces is het verlichten van de levende wezens, met name de mens want in de dierlijke levensvorm kunnen ze niet verlicht worden. Noch kan het dier begrijpen wat God is.  


Kardinaal Danielou: Ja, ja.  
Kardinaal Danielou: Ja, ja.  


Prabhupāda: Het is alleen de mens die het kan begrijpen. Als hij opgeleid is, dan kan hij tot God's-bewustzijn komen.  
Prabhupāda: Het is alleen de mens die het kan begrijpen. Als hij getraind wordt dan kan hij tot Gods-bewustzijn komen.  


Kardinaal Danielou: Ja, ja. Het is waar.  
Kardinaal Danielou: Ja, ja. Het is waar.  


Prabhupāda: Dus deze schepping is bedoeld voor de vergeten zielen, om hen een kans te geven om hun God's-bewustzijn op te wekken.  
Prabhupāda: Dus deze schepping is bedoeld voor de vergeten zielen, om hen een kans te geven om hun Gods-bewustzijn op te wekken.  


Yogeśvara: Is het duidelijk?  
Yogeśvara: Is het duidelijk?  


Kardinaal Danielou: Ja, het is duidelijk. Het is heel, heel duidelijk. Heel duidelijk.  
Kardinaal Danielou: Ja, het is duidelijk. Het is heel duidelijk.


Prabhupāda: En voor deze taak komt God soms persoonlijk. Soms stuurt hij Zijn vertegenwoordiger, Zijn zoon of Zijn toegewijde, Zijn dienaar. Dit is zoals het gaat. God wil dat deze vergeten zielen terug naar huis komen, terug naar God.  
Prabhupāda: En voor deze taak komt God soms persoonlijk. Soms stuurt hij Zijn vertegenwoordiger, Zijn zoon of Zijn toegewijde, Zijn dienaar. Dit is zoals het gaat. God wil dat deze vergeten zielen terug naar huis, terug naar God komen.  


Kardinaal Danielou: Ja. Terugkeren, ja.  
Kardinaal Danielou: Ja. Terugkeren, ja.  


Prabhupāda: Daarom is er van Zijn kant een constant streven om hun God's-bewustzijn op te wekken.  
Prabhupāda: Daarom is er van Zijn kant een constant streven om hun Gods-bewustzijn op te wekken.  


Kardinaal Danielou: Ja.  
Kardinaal Danielou: Ja.  


Prabhupāda: Dit God's-bewustzijn kan worden opgewekt in de menselijke levensvorm, Niet in andere levensvormen.  
Prabhupāda: Dit Gods-bewustzijn kan worden opgewekt in de menselijke levensvorm, niet in een andere levensvorm.  


Kardinaal Danielou: Niet anders, ja.  
Kardinaal Danielou: Geen andere, ja.  


Prabhupāda: Misschien heel zelden, maar de mens ... (Terzijde :) Waar is het water?  
Prabhupāda: Misschien heel zelden, maar de mens ... (Terzijde) Waar is het water?  


Yogeśvara: Ze zei dat ze ermee kwam...  
Yogeśvara: Ze zei dat ze ermee kwam ...  


Prabhupāda: Ācchā. De mens heeft het voorrecht om zijn sluimerende God's-bewustzijn op te wekken.  
Prabhupāda: ''Ācchā''. De mens heeft het voorrecht om zijn sluimerende Gods-bewustzijn op te wekken.  


Yogeśvara: (Het is het exclusieve recht van het mens-zijn.)
Yogeśvara: Het is het exclusieve recht van het mens-zijn.


Kardinaal Danielou: Ja.  
Kardinaal Danielou: Ja.  


Prabhupāda: Dus de beste dienst voor de mensheid is om hun God's-bewustzijn op te wekken.  
Prabhupāda: Dus de beste dienst voor de mensheid is om hun Gods-bewustzijn op te wekken.  


Kardinaal Danielou: Ja, het is waar, het is waar.  
Kardinaal Danielou: Ja, het is waar, het is waar.  

Latest revision as of 21:16, 16 January 2022



730809 - Conversation B with Cardinal Danielou - Paris

Prabhupāda: De vinger is een essentieel onderdeel van mijn lichaam maar het is zijn taak om het lichaam te dienen. Ik vraag de vinger: "Kom hier." Die doet het zo. Dus het is de taak van de vinger om het geheel te dienen. Het is een onderdeel, en het lichaam is het geheel. Dus het is de taak van een essentieel onderdeel om het geheel te dienen. Dat is de natuurlijke situatie.

Yogeśvara: Het is de natuurlijke positie van het deel dat die het geheel dient.

Kardinaal Danielou: Ik ben het eens met dat ...

Prabhupāda: Laat me uitpraten.

Kardinaal Danielou: Ja. En ik denk dat de roeping van elk schepsel is de dienst van God, ja. De dienst van God.

Prabhupāda: Ja. Dus als het levende wezen deze zaken vergeet dan is dat materieel leven.

Kardinaal Danielou: Dat is ...? Wanneer hij de dienst niet ...?

Yogeśvara: Wanneer het levende wezen vergeet.

Kardinaal Danielou: Dus dat is, dus dat is.

Prabhupāda: Daarom zien we in deze materiële wereld dat bijna iedereen God vergeten heeft.

Yogeśvara: Daarom zien we in deze materiële wereld dat bijna iedereen God vergeten heeft.

Kardinaal Danielou: Dat is het.

Prabhupāda: De conclusie is dat deze materiële wereld is gecreëerd ...

Kardinaal Danielou: Gecreëerd ...

Prabhupāda: Gecreëerd voor de vergeten zielen.

Yogeśvara: De conclusie is dat de materiële wereld alleen bestaat voor de zielen die God vergeten zijn.

Kardinaal Danielou: Ja.

Prabhupāda: En hier is het dde taak om ze opnieuw op te wekken in Gods-bewustzijn.

Yogeśvara: Dus ons doel is om dat bewustzijn weer op te wekken.

Kardinaal Danielou: Ja.

Prabhupāda: Dus het proces is het verlichten van de levende wezens, met name de mens want in de dierlijke levensvorm kunnen ze niet verlicht worden. Noch kan het dier begrijpen wat God is.

Kardinaal Danielou: Ja, ja.

Prabhupāda: Het is alleen de mens die het kan begrijpen. Als hij getraind wordt dan kan hij tot Gods-bewustzijn komen.

Kardinaal Danielou: Ja, ja. Het is waar.

Prabhupāda: Dus deze schepping is bedoeld voor de vergeten zielen, om hen een kans te geven om hun Gods-bewustzijn op te wekken.

Yogeśvara: Is het duidelijk?

Kardinaal Danielou: Ja, het is duidelijk. Het is heel duidelijk.

Prabhupāda: En voor deze taak komt God soms persoonlijk. Soms stuurt hij Zijn vertegenwoordiger, Zijn zoon of Zijn toegewijde, Zijn dienaar. Dit is zoals het gaat. God wil dat deze vergeten zielen terug naar huis, terug naar God komen.

Kardinaal Danielou: Ja. Terugkeren, ja.

Prabhupāda: Daarom is er van Zijn kant een constant streven om hun Gods-bewustzijn op te wekken.

Kardinaal Danielou: Ja.

Prabhupāda: Dit Gods-bewustzijn kan worden opgewekt in de menselijke levensvorm, niet in een andere levensvorm.

Kardinaal Danielou: Geen andere, ja.

Prabhupāda: Misschien heel zelden, maar de mens ... (Terzijde) Waar is het water?

Yogeśvara: Ze zei dat ze ermee kwam ...

Prabhupāda: Ācchā. De mens heeft het voorrecht om zijn sluimerende Gods-bewustzijn op te wekken.

Yogeśvara: Het is het exclusieve recht van het mens-zijn.

Kardinaal Danielou: Ja.

Prabhupāda: Dus de beste dienst voor de mensheid is om hun Gods-bewustzijn op te wekken.

Kardinaal Danielou: Ja, het is waar, het is waar.

Prabhupāda: Beste dienst.