NL/Prabhupada 0186 - God is God. Net als goud is goud



Lecture on BG 7.1 -- Fiji, May 24, 1975

Dus of we in Fiji blijven of in Engeland of waar dan ook, want Kṛṣṇa is de eigenaar van alles, overal. Sarva-loka-maheśvaram (BG 5.29). Dus Fiji is een klein deel van de sarva-loka. Dus als Hij de eigenaar van alle loka's is, dan is Hij ook de eigenaar van Fiji. Daar is geen twijfel over. Dus inwoners van Fiji, als jullie het Kṛṣṇa-bewustzijn opnemen, dat is de perfectie van het leven. Wijk niet af van de instructies van Kṛṣṇa. Heel rechtstreeks, bhagavān uvāca, Bhagavān is rechtstreeks aan het praten. Profiteer ervan. Er is een oplossing voor alle problemen van de wereld als je verwijst naar de Bhagavad-gītā. Er is een oplossing voor elk probleem dat je inbrengt, mits je de oplossing aanvaardt.

Tegenwoordig is er voedselschaarste. De oplossing is in de Bhagavad-gītā. Kṛṣṇa zegt; annād bhavanti bhūtāni: (BG 3.14) "Bhūtāni, alle levende wezens, zowel dieren als de mensen kunnen heel goed leven, zonder enige angst, mits zij voldoende voedsel hebben." Wel, wat is je bezwaar hiertegen? Dit is de oplossing. Kṛṣṇa zegt; annād bhavanti bhūtāni. Dus het is niet utopisch, het is praktisch. Je moet voldoende voedsel hebben om de mens en het dier te voeden en alles zal meteen vredig zijn. Omdat mensen als ze honger krijgen verstoord worden. Dus geef hun allereerst voedsel. Dat is Kṛṣṇa's voorschrift. Is het onmogelijk, onpraktisch? Nee. Je verbouwt meer voedsel en deel het uit. Er is zoveel land, maar we verbouwen geen voedsel. We zijn bezig met het maken van gereedschappen en autobanden. Dan eten we nu autobanden? Maar Kṛṣṇa zegt; "Je verbouwt anna." Dan is er geen sprake van schaarste. Annād bhavanti bhūtāni parjanyād anna-sambhavaḥ. Maar anna wordt geproduceerd wanneer er voldoende regen is. Parjanyād anna-sambhavaḥ. En yajñād bhavati parjanyaḥ (BG 3.14). En als je yajña doet, dan zal er regelmatig neerslag zijn. Dit is de manier. Maar niemand is geïnteresseerd in yajña, niemand is geïnteresseerd in voedsel, en als je je eigen schaarste creëert, dan is het niet de schuld van God, het is jouw schuld.

Dus neem elke vraag - sociaal, politiek, filosofisch, religieus, alles wat je neemt - en de oplossing is er. Net zoals India wordt geconfronteerd met het kastenstelsel. Zovelen zijn voorstander van het kastenstelsel, zovelen zijn tegen. Maar Kṛṣṇa heeft de oplossing. Dus er is geen sprake van voor of tegen. Het kastensysteem moet worden ontworpen op basis van de kwaliteit. Catur-varṇyaṁ mayā sṛṣṭaṁ guṇa-karma (BG 4.13). Hij zegt nooit: "Door de geboorte." En in het Śrīmad-Bhāgavatam wordt bevestigd;

yasya yal lakṣaṇaṁ proktaṁ
puṁso varṇābhivyañjakam
yad anyatrāpi dṛśyeta
tat tenaiva vinirdiśet
(SB 7.11.35)

Duidelijke instructie van Nārada Muni.

Dus we hebben alles perfect in de Vedische literatuur, en als we ze volgen ... De Kṛṣṇa-bewustzijnsbeweging probeert mensen op te leiden volgens dit principe. We zijn niets aan het verzinnen. Dat is niet onze taak. Omdat we weten dat we imperfect zijn. Zelfs als we iets maken is dat imperfect. We hebben vier fouten in ons geconditioneerde leven: we begaan fouten, we worden begoochelt, we bedriegen anderen en onze zintuigen zijn imperfect. Dus hoe kunnen we perfecte kennis krijgen van een persoon die al deze fouten bezit? Daarom moeten we kennis krijgen van de Allerhoogste Persoon die niet getroffen wordt door deze fouten, mukta-puruṣa. Dat is perfecte kennis.

Dus ons verzoek is dat je kennis haalt uit de Bhagavad-gītā en ernaar handelt. Het maakt niet uit wat je bent. Bhagavān is voor iedereen. God is God. Net als goud is goud. Als goud gebruikt wordt door een hindoe, wordt het geen hindoegoud. Of het goud gebruikt door een christen, het wordt geen christelijk goud. Goud is goud. Vergelijkbaar, dharma is één. Religie is één. Er kan geen hindoe religie, moslim religie, christen religie bestaan. Dat is kunstmatig. Net als "hindoe goud," "moslim goud." Dat is niet mogelijk. Goud is goud. Net hetzelfde met religie. Religie betekent de wet gegeven door God. Dat is religie. Dharmaṁ tu sākṣād bhagavat-praṇītaṁ na vai vidur devatah manuṣyāḥ (SB 6.3.19). "Dharma, dit principe van dharma, religieus systeem, is voorgeschreven of gegeven door God." Dus God is één, daarom moet dharma, of het religieuze systeem ook één zijn. Er kunnen er geen twee zijn.