NL/Prabhupada 0244 - Onze filosofie is dat alles aan God toebehoort



Lecture on BG 2.9 -- London, August 15, 1973

Laatst in Parijs kwam er een reporter naar me toe van de socialistische pers. Dus ik vertelde hem dat; "Onze filosofie is dat alles aan God toebehoort." Kṛṣṇa zegt; bhoktāraṁ yajña-tapasāṁ sarva-loka-maheśvaram (BG 5.29). "Ik ben de genieter, bhoktā." Bhoktā betekent genieter. Dus bhoktāraṁ yajña-tapasāṁ. Net zoals dit lichaam werkt. Het hele lichaam van iedereen werkt om van het leven te genieten, maar waar begint dit genieten? Het genieten begint in de maag. Je moet voldoende goed voedsel geven aan de maag. Als er voldoende energie is kunnen we het verteren. Als er voldoende energie is worden alle andere zintuigen sterk. Dan kan je genieten van zinsbevrediging. Anders is dit niet mogelijk. Wanneer je niet kan verteren ... Zoals ik nu een oude man ben. We kunnen niet verteren. Dus er is geen sprake van zinsbevrediging. Dus zinsbevrediging begint in de maag. De weelderige groei van de boom begint bij de wortel, als er voldoende water is. Daarom worden bomen pada-pa genoemd. Ze drinken water met de benen, de wortels, niet met hun hoofd. Net zoals wij eten met ons hoofd. Dus er zijn verschillende regelingen. Zoals wij eten via onze mond, zo eten de bomen via hun benen. Maar men moet eten. Āhāra-nidrā-bhaya-maithuna. Eten is er, ofwel je eet via je benen of via je mond of je handen. Maar wat Kṛṣṇa betreft, Hij kan via wat dan ook eten. Hij kan eten via Zijn handen, benen, ogen, oren, overal. Omdat Hij volkomen spiritueel is. Er is geen verschil tussen Zijn hoofd en benen en oren en ogen. Dat staat in de Brahma-saṁhitā;

aṅgāni yasya sakalendriya-vṛttimanti
paśyanti pānti kalayanti ciraṁ jaganti
ānanda-cinmaya-sadujjvala-vigrahasya
govindam ādi-puruṣaṁ tam ahaṁ bhajāmi
(Bs. 5.32)

Dus, zoals in dit lichaam onze zinsbevrediging moet beginnen in de maag, net zoals de boom weelderig begint te ontwikkelen vanuit zijn wortels, net zo is Kṛṣṇa de oorsprong, wortel, van alles, janmādy asya yataḥ (SB 1.1.1). Dus zonder Kṛṣṇa-bewustzijn, zonder Kṛṣṇa te plezieren, kan je niet gelukkig zijn. Dit is het systeem. Daarom, hoe zal Kṛṣṇa geplezierd zijn? Kṛṣṇa zal geplezierd zijn als ... we zijn allemaal zonen van Kṛṣṇa, zonen van God. Alles is Kṛṣṇa's bezit. Dat is een feit. Nu kunnen we genieten van Kṛṣṇa's prasādam, omdat Hij de eigenaar is, bhoktā, de genieter. Dus alles moet eerst aan Kṛṣṇa gegeven worden en dan neem je de prasādam. Dat zal je gelukkig maken. Dat staat in de Bhagavad-gītā. Bhuñjate te tv aghaṁ pāpaṁ ye pacanty ātma-kāraṇāt: (BG 3.13) "Zij die alleen koken om te eten voor zichzelf, zij eten enkel zonde." Bhuñjate te tv aghaṁ pāpaṁ ye pacanty ātma ... Yajñārthāt karmaṇo 'nyatra loko' yaṁ karma ... Alles moet gedaan worden voor Kṛṣṇa, zelfs je eten, alles. Alle zinsbevrediging, je kan genieten, maar nadat Kṛṣṇa genoten heeft. Daarna kan je eten. Daarom is Kṛṣṇa's naam Hṛṣīkeśa. Hij is de meester. Meester van de zintuigen. Je kan met je zintuigen niet onafhankelijk genieten. Net zoals de dienaar. De dienaar kan niet genieten. Net zoals de kok die heel lekker eten in de keuken kookt, maar hij kan niet als eerste eten. Dat is niet mogelijk. Dan zal hij weggestuurd worden. De meester moet eerst nemen, en daarna kunnen de anderen genieten van het lekkere eten.