NL/Prabhupada 0384 - Het commentaar bij Gauranga Bolite Habe



Purport to Gauranga Bolite Habe -- Los Angeles, January 5, 1969

Dit is een lied gezongen door Narottama dāsa Ṭhākura. Hij zegt: "Wanneer zal die dag komen dat ik alleen Heer Caitanya's naam zal zingen en er rillingen over mijn lichaam zullen gaan?" Gaurāṅga bolite habe pulaka-śarīra. Pulaka-śarīra betekent rillingen over het lichaam.

Wanneer iemand echt op het transcendentale platform is dan zijn er soms acht verschillende symptomen; huilen, praten als een gek, en rillingen over het lichaam, dansen zonder je van anderen iets aan te trekken ... Deze symptomen komen vanzelf. Ze worden niet kunstmatig geoefend. Dus Narottama dāsa Ṭhākura hoopt op die dag. Het is niet de bedoeling om het kunstmatig te imiteren. Dat raadt hij niet aan. Hij zegt: "Wanneer zal die dag komen dat alleen door het zeggen van de naam van Heer Caitanya er rillingen over mijn lichaam zullen gaan?" Gaurāṅga bolite habe pulaka-śarīra.

En hari hari bolite: "En zodra ik Hari Hari of Hare Kṛṣṇa chant zullen de tranen uit mijn ogen stromen." Hari hari bolite nayane ba'be nīra. Nīra betekent water.

Net zo zei Caitanya Mahāprabhu ook: "Wanneer zal die dag komen?" We moeten gewoon streven. Maar als we door de genade van Kṛṣṇa dat stadium kunnen bereiken dan zullen deze symptomen vanzelf komen.

Maar Narottama dāsa Ṭhākura zegt dat het niet mogelijk is om dat stadium te bereiken zonder vrij te zijn van materiële gehechtheid. Daarom zegt hij; āra kabe nitāi-cander, koruṇā hoibe: "Als die dag zal komen dat Heer Nityānanda's genade aan mij geschonken zal worden zo dat ..." Viṣaya chāḍiyā. Āra kabe nitāi-cander koruṇā hoibe, saṁsāra-bāsanā mora kabe tuccha ha'be. Saṁsāra-bāsanā betekent het verlangen naar materieel plezier. Saṁsāra-bāsanā mora kabe tuccha ha'be: "Wanneer zal mijn verlangen naar materieel plezier onbeduidend zijn, niet belangrijk." Tuccha. Tuccha betekent iets dat we geen waarde toekennen: "Gooi het weg" Net zo is spirituele vooruitgang mogelijk wanneer men ervan overtuigd is dat: "Deze materiële wereld en materieel geluk heeft geen waarde. Het kan me geen echte gelukzaligheid in het leven geven." Deze overtuiging is heel erg nodig. Saṁsāra-bāsanā mora kabe tuccha ha'be.

En hij zegt ook dat: "Als ik vrij zal zijn van de verlangens naar materieel plezier dan zal het mogelijk zijn om de ware natuur van Vṛndāvana te zien." Viṣaya chāḍiyā kabe śuddha ha'be mana: "Wanneer mijn geest volledig gezuiverd zal zijn, onbesmet van de materiële besmetting, dan zal het mogelijk zijn voor mij om te zien wat Vṛndāvana is." Met andere woorden, iemand kan niet geforceerd naar Vṛndāvana gaan en er wonen en dan zal hij transcendentale gelukzaligheid bereiken. Nee. Men moet zijn geest vrij maken van alle materiële verlangens. Dan kan men in Vṛndāvana wonen en genieten van de voordelen om er te wonen. Dus Narottama dāsa Ṭhākura zegt; Viṣaya chāḍiyā kabe, śuddha ha'be mana: "Wanneer mijn geest bevrijd zal zijn van de besmetting van dit materiële plezier en ik gezuiverd zal zijn, dan zal het mogelijk zijn voor mij om Vṛndāvana te zien zoals ze is." Anders is het niet mogelijk. En hij zegt nogmaals, dat naar Vṛndāvana gaan betekent het transcendentale spel en vermaak van Rādhā en Kṛṣṇa begrijpen. Hoe zal dit mogelijk zijn?

Dus hij zegt: rūpa-raghunātha-pade hoibe ākuti. Van Rūpa Gosvāmī tot Raghunātha dāsa Gosvāmī, er waren zes Gosvāmīs: Rūpa, Sanātana, Gopāla Bhaṭṭa, Raghunātha Bhaṭṭa , Jīva Gosvāmī, Raghunātha dāsa Gosvāmī. Dus hij zegt: rūpa-raghunātha-pade; "Van Rūpa Gosvāmī naar Raghunātha dāsa Gosvāmī," pade; "Aan hun lotusvoeten. Wanneer zal ik verlangen om aan hun lotusvoeten gehecht te raken ..." Rūpa-raghunātha-pade, hoibe ākuti. Ākuti, begerigheid. Wat is deze begerigheid? Dat betekent om Rādhā-Kṛṣṇa te begrijpen onder leiding van de Gosvāmīs. Men moet niet proberen om Rādhā-Kṛṣṇa op zijn eigen manier te begrijpen. Dat zal hem niet helpen. Want de Gosvāmīs hebben ons aanwijzingen gegeven zoals de Bhakti-rasāmṛta-sindhu. Dus men moet het stap voor stap volgen, hoe vooruitgang te maken. Dan zal er een gelukkige dag zijn wanneer we in staat zullen zijn om te begrijpen wat het spel en vermaak of liefdevolle aangelegenheden tussen Rādhā en Kṛṣṇa is. Anders, als we het als een gewone jongen en meisje opvatten die hun gevoelens van liefde delen, dan zullen we het verkeerd begrijpen. Dan zullen we prakṛta-sahajiyā maken, slachtoffers van Vṛndāvana.

Dus Narottama dāsa Ṭhākura geeft ons aanwijzingen, hoe men het hoogste perfecte niveau kan bereiken van omgang met Rādhā en Kṛṣṇa. Als eerste moet men erg zijn gehecht aan Śrī Caitanya Mahāprabhu. Dat zal ons leiden. Omdat Hij het begrip van het Kṛṣṇa-bewustzijn kwam brengen. Daarom moet men zich ten eerste overgeven aan Śrī Caitanya Mahāprabhu. Door je over te geven aan Śrī Caitanya Mahāprabhu zal Nityānanda Prabhu geplezierd zijn. En door Hem te plezieren zullen wij worden bevrijd van materiële verlangens. En als er geen materiële verlangens meer zijn dan zullen we in staat zijn om Vṛndāvana binnen te gaan. En na het binnengaan in Vṛndāvana, als we begerig zijn om de zes Gosvāmīs te dienen, dan kunnen we het platform bereiken om het spel en vermaak van Rādhā en Kṛṣṇa te begrijpen.