NL/Prabhupada 0537 - Krishna staat open voor de armste man om Hem te aanbidden



Janmastami Lord Sri Krsna's Appearance Day Lecture -- London, August 21, 1973

In de śāstra staat: janasya moho 'yam aham mameti (SB 5.5.8). Deze "Ik en mijn filosofie" is een illusie. Dus deze illusie betekent māyā.

Als je uit deze illusie, māyā, wil geraken dan moet je de formule van Kṛṣṇa accepteren. Mām eva ye prapadyante māyām etāṁ taranti te (BG 7.14). Alles is er in de Bhagavad-gītā voor begeleiding als we de filosofie van de Bhagavad-gītā zoals het is accepteren. Alles is er. Vrede is er, welvaart is er. Dus dat is een feit. Helaas accepteren we het niet. Dat is onze pech. Of we begrijpen het verkeerd. Kṛṣṇa zegt in de Bhagavad-gītā: man-manā bhava mad-bhakto mad-yājī māṁ namaskuru (BG 18.65). Kṛṣṇa zegt: man-manā; "Denk altijd aan Mij," bhava mad-bhakto; "Word Mijn toegewijde," mad-yājī; "Aanbid Mij," māṁ namaskuru; "En biedt je eerbetuigingen aan Mij aan." Is dat een heel moeilijke taak? Hier is de beeldgedaante van Kṛṣṇa. Als je aan deze beeldgedaante, Rādhā-Kṛṣṇa, denkt. Is dat erg moeilijk? Man-manā. Je komt in de tempel en net als een toegewijde biedt je je eerbetuigingen aan de beeldgedaante aan, man-manā bhava mad-bhakto. Probeer voor zover mogelijk de beeldgedaante te aanbidden, patraṁ puṣpaṁ phalaṁ toyaṁ yo me bhaktyā prayacchati (BG 9.26). Kṛṣṇa wil niet je hele bezit hebben. Kṛṣṇa staat open voor de armste man om Hem te aanbidden. Wat vraagt Hij? Hij zegt: patraṁ puṣpaṁ phalaṁ toyaṁ yo me bhaktyā prayacchati; "Als iemand me met toewijding een blaadje offert, wat fruit, een beetje water, dan accepteer Ik het." Kṛṣṇa is niet hongerig, maar Kṛṣṇa wil van jou een toegewijde maken. Dat is het belangrijkste punt. Yo me bhaktyā prayacchati. Dat is het belangrijkste principe. Als je Kṛṣṇa kleine dingen aanbiedt ... Kṛṣṇa heeft geen honger, Kṛṣṇa verstrekt voedsel voor iedereen. Eko yo bahūnāṁ vidadhāti kāmān (Kaṭha Upaniṣad 2.2.13). Maar Kṛṣṇa wil je liefde, je toewijding. Daarom vraagt Hij een beetje; patraṁ puṣpaṁ phalaṁ toyaṁ (BG 9.26). Man-manā bhava mad-bhakto (BG 18.65).

Er is geen moeilijkheid om Kṛṣṇa te begrijpen en het Kṛṣṇa-bewustzijn te accepteren. Maar we zullen dat niet doen, dat onze ziekte. Verder is het helemaal niet moeilijk. En zodra we een toegewijde van Kṛṣṇa worden begrijpen we de hele situatie. Onze filosofie, Bhāgavata filosofie, is ook communisme. Want we zien Kṛṣṇa als de allerhoogste vader en alle levende wezens zijn allemaal zonen van Kṛṣṇa. Dus Kṛṣṇa zegt dat Hij de eigenaar van alle planeten is: sarva-loka-maheśvaram (BG 5.29). Daarom is alles wat er is, hetzij in de lucht, in het water of op het land, dat is allemaal eigendom van Kṛṣṇa. En omdat we allemaal zonen van Kṛṣṇa zijn, daarom heeft ieder van ons het recht om het eigendom van de vader te gebruiken. Maar we moeten geen inbreuk op anderen maken. Dit is de vrede's formule. Mā gṛdha kasya svidhanam, īśāvāsyam idaṁ sarvam (ISO 1). Alles is van God. Jullie zijn zonen van God. Je hebt het recht om het eigendom van de vader te gebruiken, maar neem niet meer dan je nodig hebt. Dat is strafbaar. Deze dingen staan ​​in het Śrīmad-Bhāgavatam. In de Bhagavad-gītā staat: stena eva sa ucyate (BG 3.12); "hij is een dief." Als iemand meer neemt dan hij nodig heeft dan is hij een dief. Yajñārthāt karmaṇo 'nyatra loko 'yaṁ karma-bandhanaḥ (BG 3.9).

Als voor de bevrediging van Kṛṣṇa ... Yajña betekent Kṛṣṇa. Een andere naam van Kṛṣṇa is Yajñeśvara. Dus je handelt voor Kṛṣṇa en je neemt Kṛṣṇa's prasādam. Dat is wat we hier onderwijzen. We wonen in deze tempel, Amerikanen, Indiërs, Engelsen, Canadezen, Afrikanen, verschillende delen van de wereld. Dat weten jullie. Niet alleen in deze tempel, over de hele wereld. (onderbreking)

Kṛṣṇa is de allerhoogste genieter en Kṛṣṇa is de allerhoogste vriend van iedereen. Als je dit vergeet dan komen we in deze materiële wereld en strijden om het bestaan en vechten met elkaar. Dit is het materiële leven. Dus je kan niet ... De politici, diplomaten, filosofen, die hebben zoveel geprobeerd maar in feite is niets vruchtbaar geworden. Net zoals de Verenigde Naties. Het is opgezet na de tweede wereld oorlog, en ze wilden dat we alles vreedzaam zullen regelen. Maar zoiets is er niet. Het vechten gaat nog door, tussen Pakistan en India, tussen Vietnam en Amerika, en dit en dat. Het is niet de manier. De manier is Kṛṣṇa-bewustzijn. Iedereen moet het feit dat we niet de eigenaar zijn begrijpen. De eigenaar is Kṛṣṇa. Dat is een feit. Net als Amerika. Zeg tweehonderd jaar geleden de Amerikanen, de Europese migranten waren niet de eigenaar - iemand was eigenaar. Vóór hun was iemand eigenaar of het was leeg land. De werkelijke eigenaar is Kṛṣṇa. Maar kunstmatig beweren jullie dat: "Het is mijn eigendom." Janasya moho 'yam ahaṁ mameti (SB 5.5.8). Dit heet māyā.