NL/Prabhupada 0680 - We denken dat we op deze vloer zitten, maar eigenlijk zitten we in Krishna



Lecture on BG 6.25-29 -- Los Angeles, February 18, 1969

Dus: "De ware yogi ziet Mij in alle wezens. En ziet ook ieder wezen in Mij." Hoe in Mij? Want alles dat je ziet is Kṛṣṇa. Je zit op deze vloer, dus je zit op Kṛṣṇa. Je zit op dit tapijt, je zit op Kṛṣṇa. Je zou het moeten weten. Hoe is dit tapijt Kṛṣṇa? Omdat het tapijt gemaakt is van Kṛṣṇa's energie.

Er zijn verschillende soorten - parāsya śaktir vividhaiva śrūyate (CC Madhya 13.65, commentaar). De Allerhoogste Heer heeft verschillende energieën. Van deze verschillende energieën zijn er drie hoofdcategorieën. Materiële energie, spirituele energie en de marginale energie. Wij, de levende wezens, zijn marginale energie. De hele materiële wereld is materiële energie. En er is spirituele energie. De spirituele wereld. En wij zijn marginaal. Dus we zitten of in de materiële energie of ... Marginaal betekent aan die kant of deze kant. Je kan spiritueel of materieel worden. Geen derde alternatief. Of je wordt materialistisch of je wordt spiritueel.

Dus zolang we in de materiële wereld zijn, zitten we in de materiële energie, dus je zit in Kṛṣṇa. Want de energie is niet afgescheiden van Kṛṣṇa. Net als dit licht, deze vlam, er is warmte en verlichting. De twee energieën. De warmte is niet afgescheiden van het vuur en de verlichting is niet afgescheiden van het vuur. Daarom is in zekere zin de hitte ook vuur en de verlichting is ook vuur. Op dezelfde manier is deze materiële energie ook Kṛṣṇa. Dus we denken dat we op deze vloer zitten, maar eigenlijk zitten we in Kṛṣṇa. Dit is filosofie.

Dus: "... en ziet ook ieder wezen in Mij. Ongetwijfeld, iemand die zelf-gerealiseerde is ziet Mij overal." Dat is overal zien. Om ieder wezen, om alles in relatie met Kṛṣṇa te zien, dat betekent dat je Kṛṣṇa overal ziet.

Zoals de Bhagavad-gītā leert; raso 'ham apsu kaunteya (BG 7.8): "Ik ben de smaak van water." Waarom wordt water gedronken door alle levende wezens? De dieren, de vogels, de mensen, iedereen drinkt water. Daarom is water zo nodig. En Kṛṣṇa heeft zoveel water opgeslagen. Snap je? Water is zo nodig. Voor de landbouw, voor het wassen, om te drinken. Dus als men niet op tijd een glas water krijgt dan sterft hij. Die ervaring heeft iemand die in de oorlog was, zij kunnen begrijpen hoe waardevol het water is. Als ze dorst krijgen in de strijd en er is geen water dan sterven ze. Dus waarom water is zo waardevol? Omdat er een goede smaak is. Je hebt zoveel dorst en je drinkt een slok water: "Oh, God zij dank." Dus Kṛṣṇa zegt: "Die smaak ben Ik." "Die leven-gevende smaak van water ben Ik." Zegt Kṛṣṇa. Dus als je deze filosofie geleerd hebt, wanneer je water drinkt zie je Kṛṣṇa, en als je geen water drinkt. Dit is Kṛṣṇa-bewustzijn.

Raso 'ham apsu kaunteya prabhāsmi śaśi-sūryayoḥ (BG 7.8). "Ik ben het licht van de zon en de maan." Dus of in de nacht of overdag, je moet of het zonlicht of het maanlicht zien. Dus hoe kan je Kṛṣṇa vergeten? Of je drinkt water, of je ziet het zonlicht, of je ziet het maanlicht, of je hoort een geluid ... Śabdo 'ham (SB 11.16.34). Er zijn zoveel dingen, je hebt in het vierde hoofdstuk gelezen hoe Kṛṣṇa overal aanwezig is. Dus men moet Kṛṣṇa op die manier zien. Dan zal je de perfectie van yoga bereiken. Hier staat: "Een ware yogi ziet Mij in alle wezens en ziet ieder wezen ook in Mij. Ongetwijfeld, iemand die zelf-gerealiseerd is ziet mij overal."