NL/Prabhupada 0734 - Wie niet kan spreken, wordt een groot spreker



Lecture on SB 7.7.19-20 -- Bombay, March 18, 1971

De beschrijving hier is van de Sankhya filosofie. Vierentwintig elementen, vierentwintig elementen. Acht grove en subtiele elementen en dan hun producten de tien indriya, zintuigen; werkende zintuigen en kennis verkrijgende zintuigen. Acht en tien is achttien. Dan de vijf zinsobjecten. Achttien plus vijf is drieëntwintig. En dan de ātmā of de ziel. Vierentwintig elementen worden in de Sankhya filosofie geanalyseerd. En Europese filosofen houden erg veel van dit Sankhya filosofie systeem want in de Sankhya filosofie worden deze vierentwintig elementen heel helder uitgelegd.

Dehas tu sarva-saṅghāto jagat (SB 7.7.23). Dus er zijn twee soorten lichamen; jagat en tasthuḥ; bewegend en niet bewegend. Maar ze zijn allemaal een combinatie van deze vierentwintig elementen. Atraiva mṛgyaḥ puruṣo neti netīty (SB 7.7.23). Nu, je moet de ātmā zien te vinden in deze vierentwintig elementen door eliminatie: "Waar is de ātmā, waar is de ātmā, waar is de ātmā." Maar je kan het op die manier vinden mits je de regels en bepalingen en het proces volgt. Dat is mogelijk.

anvaya-vyatirekeṇa
vivekenośatātmanā
svarga-sthāna-samāmnāyair
vimṛśadbhir asatvaraiḥ
(SB 7.7.24)

Dus verder uitgelegd, dit onderwerp is een beetje moeilijk maar het is erg belangrijk. Prahlāda Mahārāja legt het uit aan zijn demonische schoolvriendjes. Hoe kan een jongen van vijf jaar deze Sankhya filosofie uitleggen? Omdat hij een toegewijde is en hij heeft de hele filosofie van een autoriteit, Nārada Muni, gehoord.

Mūkhaṁ karoti vācālaṁ paṅguṁ laṅghayate girim (CC Madhya 17.80). Daarom wordt de genade van de spiritueel leraar beschreven; mūkhaṁ karoti vācālam. Mūkham betekent stom, iemand die niet kan spreken. Hij wordt een groot docent of spreker. Hoewel hij stom is kan hij toch een groot spreker worden; mūkhaṁ karoti vācālam. Paṅguṁ laṅghayate girim, en die lam is, die niet kan lopen, kan de bergen oversteken. Mūkhaṁ karoti vācālaṁ paṅguṁ laṅghayate yat kṛpā tam ahaṁ vande; ik bied mijn respectvolle eerbetuigingen aan Hem door wiens genade deze dingen mogelijk zijn; param ānanda bhavam, de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods, bron van alle plezier.

Door Kṛṣṇa's genade is het mogelijk. Volgens materiële berekening is het niet mogelijk. Door materiële berekening zal men zeggen: "Hoe is het mogelijk? Je zegt dat een stomme een hele mooie lezing geeft? Dat is niet mogelijk." Of: "Die lamme man loopt nu de bergen over?" Dus materieel gezien is het niet mogelijk. Maar door de genade van Kṛṣṇa of Zijn vertegenwoordiger ... Net zoals Prahlāda Mahārāja, een jongen van vijf jaar, zo mooi uitlegt over de aard van de ziel. Waarom? Omdat hij de genade heeft gekregen van Nārada Muni, de vertegenwoordiger van Kṛṣṇa. Dus is het mogelijk.