NL/Prabhupada 0819 - Āśrama betekent omstandigheden voor spirituele ontwikkeling



Lecture on SB 2.1.2-5 -- Montreal, October 23, 1968

Prabhupāda:

śrotavyādīni rājendra
nṛṇāṁ santi sahasraśaḥ
apaśyatām ātma-tattvaṁ
gṛheṣu gṛha-medhinām
(SB 2.1.2)

Hetzelfde onderwerp dat degenen die te veel gehecht zijn aan de familiezaken, gṛheṣu gṛha-medhinām. Gṛhamedhī betekent iemand die zijn huis het middelpunt van zijn activiteiten heeft gemaakt. Die wordt gṛhamedhī genoemd. Er zijn twee woorden. Eén woord is gṛhastha en één woord is gṛhamedhī. Wat is het belang van deze twee woorden?

Gṛhastha betekent wie ... Niet alleen gṛhastha. Het heet gṛhastha-āśrama. Als we over āśrama spreken dan heeft het een spirituele relatie. Dus al deze vier onderdelen van sociale ordes; brahmacārī-āśrama, gṛhastha-āśrama, vānaprastha-āśrama, sannyāsa-āśrama. Āśrama, dit woord is in jullie land ook een beetje populair geworden. Āśrama betekent omstandigheden voor spirituele ontwikkeling. Over het algemeen bedoelen we dat. En hier zijn ook zoveel yoga-āśrams. Ik heb in New York zoveel āśrams gezien. "New York Yoga Āśrama," "Yoga vereniging," zoals dat. Āśrama betekent dat het een spirituele connectie heeft. Gṛhastha betekent met familie, vrouw en kinderen, samenleven.

Dus om bij de familie en kinderen te blijven is geen diskwalificatie voor spirituele vooruitgang in het leven. Dat is geen diskwalificatie want iemand moet immers bij een vader en moeder geboren worden. Want alle grote ācārya's en grote spirituele leiders zijn immers uit een vader en moeder gekomen. Dus zonder de vereniging van vader en moeder is de komst van een grote ziel niet mogelijk. Er zijn veel voorbeelden van grote zielen zoals Śaṅkarācārya, Heer Jezus Christus, Rāmānujācārya. Zij hadden geen heel hoge erfelijke titel, maar ze kwamen wel uit de gṛhastha's, een vader en moeder. Dus gṛhastha, of gezinsleven, is geen diskwalificatie.

We moeten niet denken dat alleen de brahmacārī's of de sannyāsī's verheven kunnen worden naar het spirituele niveau en degene die met vrouw en kinderen leeft niet. Nee. Caitanya Mahāprabhu heeft duidelijk in het Caitanya-caritāmṛta verklaard dat;

kibā vipra, kibā nyāsī, śūdra kene naya
yei kṛṣṇa-tattva-vettā sei 'guru' haya
(CC Madhya 8.128)

Caitanya Mahāprabhu zei: "Het maakt niet uit of iemand een gṛhastha is of een sannyāsī of een brāhmaṇa of geen brāhmaṇa. Het maakt niet uit. Alleen als iemand Kṛṣṇa-bewust is, als hij gevorderd is in Kṛṣṇa-bewustzijn, dan is hij pas geschikt om spiritueel leraar te worden." Yei kṛṣṇa-tattva-vettā sei guru haya (CC Madhya 8.128). Tattva-vettā betekent iemand die de wetenschap van Kṛṣṇa kent. Dat betekent volledig Kṛṣṇa-bewust. Sei guru haya. Sei betekent "hij." Guru betekent "spiritueel leraar." Hij zegt niet dat: "Men moet een sannyāsī of brahmacārī worden. Dan kan hij ..." Nee.

Maar hier wordt het woord gṛhamedhī gebruikt, niet gṛhastha. Gṛhastha is niet veroordeeld. Het is dus geen diskwalificatie als je volgens de regulerende principes met vrouw en kinderen leeft. Maar gṛhamedhī betekent dat hij geen hogere ideeën of hoger inzicht van spiritueel leven heeft. Alleen net als katten en honden met vrouw en kinderen leven, dat wordt gṛhamedhī genoemd. Dat is het verschil tussen deze twee woorden, gṛhamedhī en gṛhastha.