NL/Prabhupada 0972 - Probeer te begrijpen: "Wat voor soort lichaam ga ik vervolgens krijgen?"



730400 - Lecture BG 02.13 - New York

Dus zo lang iemand in de lichamelijk levensopvatting blijft zal zijn illusie groter worden. Het zal nooit afnemen. Daarom is de eerste instructie van Kṛṣṇa aan Arjuna ... Want als Arjuna niet in de illusie zou zijn geweest dat: "Ik ben dit lichaam en aan de andere kant zijn mijn broer, mijn grootvader, mijn neven, het zijn allemaal mijn relaties. Hoe kan ik ze doden?" Dit is de illusie. Daarom, om deze illusie, duisternis, te verdrijven begint Kṛṣṇa de eerste les: "Je bent niet dit lichaam."

dehino 'smin yathā dehe
kaumāraṁ yauvanaṁ jarā
tathā dehāntara-prāptih
dhīras tatra na muhyati

(BG 2.13).

Je moet dit lichaam verwisselen zoals je al eerder hebt verwisseld. Je was een baby. Je veranderde je lichaam naar kind. Je veranderde je lichaam naar jeugd. Je veranderde je lichaam naar adolescent. Je verandert je lichaam naar oude man. Nu, na de verwisseling is ... Zoals je al zo vaak verwisseld hebt, net zo zal er een volgende verwisseling zijn. Je moet een ander lichaam accepteren. Heel simpele logica. Je hebt al vaker verwisseld.

Dus tathā dehāntara-prāptir dhīras tatra na muhyati (BG 2.13). Omdat ze in de lichamelijk levensopvatting zijn: "Ik ben dit lichaam. En het lichaam verandert niet." Het lichaam verandert. Hij ziet het werkelijk in dit leven. Nog steeds zal hij niet geloven dat: "Na het verwisselen van dit lichaam zal ik een ander lichaam krijgen." Het is heel logisch. Dehino 'smin yathā dehe kaumāraṁ yauvanaṁ jarā tathā dehāntara-prāptih (BG 2.13). Op precies dezelfde manier zoals we dit lichaam al zo vaak verwisseld hebben zal ik het weer moeten verwisselen. Daarom moet iemand die intelligent is proberen te begrijpen dat: "Wat voor soort lichaam ga ik vervolgens krijgen?" Dat is intelligentie. Dus in de Bhagavad-gītā wordt ook uitgelegd wat voor soort lichaam je kan krijgen.

yānti deva-vratā devān
pitṟn yānti pitṛ-vratāḥ
bhūtāni yānti bhūtejyā
yānti mad-yājino 'pi mām

(BG 9.25)

Als je naar de hogere planetenstelsels wilt gaan waar de halfgoden wonen voor honderden en duizenden en miljoenen jaren ... Net als Brahmā. Eén dag van Brahmā kan je niet berekenen. Dus in de hogere planetenstelsel heb je duizenden malen betere faciliteiten voor zinsbevrediging en levensduur. Alles. Waarom zouden de karmī's anders naar de hemelse planeten willen gaan? Dus yānti deva-vratā devān (BG 9.25). Dus als je probeert om naar de hogere planeetstelsels te gaan dan kan je gaan zegt Kṛṣṇa. Er is een manier. Net als om naar de maan te gaan moet iemand heel expert zijn in de karma-kāṇḍa, resultaatgerichte activiteiten. Door karma-kāṇḍa, door de som van je vrome activiteiten kan je bevorderd worden naar de maan. Dat staat in het Śrīmad-Bhāgavatam.

Maar je kan de maan niet bereiken op deze manier: "Met geweld zullen we met dit vliegtuig en jets en spoetniks gaan." Stel dat ik een mooie auto heb in Amerika. Als ik een ander land geforceerd in wil gaan, is dat mogelijk? Nee. Je moet een paspoort en visum krijgen. Je moet toestemming van de overheid krijgen. Dan kan je er binnen gaan. Niet dat je zal worden toegelaten omdat je een hele goede auto hebt. Dus we kunnen niet met geweld ... Dit is een domme kinderachtige poging. Ze kunnen niet gaan. Daarom zijn ze tegenwoordig gestopt. Ze praten niet. Ze realiseren zich hun falen. Op deze manier kan het niet. Maar er is een mogelijkheid. Je kan gaan als je de echte manier aanvaardt. Je kan worden bevorderd. Net zo kan je naar de Pitṛlokas gaan. Door het offeren van śraddhā's en piṇḍa kan je naar de Pitṛloka gaan. Net zo kan je in deze loka blijven. Bhūtejyā. Net zo kan je teruggaan naar huis, terug naar God.