NL/Prabhupada 0993 - Zorg dat hij niet vast zonder voedsel. Dit is spiritueel communisme



730407 - Lecture SB 01.14.43 - New York

Vertaling: "Heb je niet voor de oude mannen en jongens gezorgd die het verdienen om samen met je te eten? Heb je ze verlaten en ben je alleen gaan eten? Heb je een onvergeeflijke fout gemaakt die als afschuwelijk wordt gezien?"

Prabhupāda: Dus: "Heb je niet voor de oude mannen en jongens gezorgd die het verdienen om samen met je te eten?" Dus dit is de vedische cultuur. Wanneer er eten is om te verdelen dan krijgen de kinderen voorrang. We herinneren ons, zelfs nu we achtenzeventig zijn, toen we kinderen waren, vier à vijf jaar oud. Sommigen van jullie hebben dat gezien, en als jij, iemand hier? Heb jij het gezien? Dus het eerste feesten is voor de kinderen. Dus soms was ik een beetje koppig, ik wilde niet gaan zitten: "Nee, ik zal met de oudere mannen zitten eten." Maar dat was het systeem. Allereerst moeten de kinderen overvloedig gevoed worden, dan de brāhmaṇa's en kinderen en oude mannen. In de familie, kinderen en oude mannen ...

Kijk hoe bezorgd Mahārāja Yudhiṣṭhira was om voor Dhṛtarāṣṭra te zorgen. Hoewel hij zich de hele tijd als een vijand gedroeg is het nog steeds de plicht van het familielid om de oude man te verzorgen. Toen Dhṛtarāṣṭra het huis verliet nadat hij werd beschuldigd door zijn jongere broer Vidura: "Mijn beste broer, je bent nog steeds gehecht aan het familieleven, je hebt geen schaamte. Je neemt het eten aan van degene die je als je vijanden beschouwde. Je wilde ze van het begin af aan doden. Je hebt hun huis in brand gestoken. Je hebt ze naar het bos verbannen. Je hebt geplot tegen hun leven. En nu dat alles verloren is, al je zonen, kleinzonen en schoonzonen en broers, vaders, ooms ..."

Ik bedoel te zeggen dat Bhīṣma zijn oom was. Dus de hele familie. Op het slagveld van Kurukṣetra is iedereen gedood behalve deze vijf broers; Yudhiṣṭhira, Bhīma, Arjuna, Nakula en Sahadeva. Alle mannelijke leden zijn gedood. Dus de enige overgebleven afstammeling was Mahārāja Parīkṣit. Hij was in de buik van zijn moeder. En zijn vader is overleden. Arjuna's zoon Abhimanyu was zestien jaar oud. Gelukkig was zijn vrouw zwanger. Anders was de Kuru-dynastie afgelopen.

Dus hij beschuldigde dat: "Nog steeds zit je hier gewoon voor een stukje eten als een hond. Je hebt geen schaamte mijn beste broer." Dus hij nam het heel serieus: "Ja, mijn beste broer, je zegt het goed. Dus wat wil je dat ik doe?" "Verlaat onmiddellijk het huis. Ga direct naar buiten en ga naar het bos." Dus hij was akkoord, hij ging daarheen.

Dus het was de gewoonte van Mahārāja Yudhiṣṭhira om eerst in de ochtend na het baden en na het aanbidden, omdat de eerste plicht was om de oude man te gaan zien: "Mijn beste oom, ben je comfortabel? Is alles goed?" En een praatje maken om hem te behagen.

Dit is de plicht van een familielid, zorg voor de kinderen, zorg voor de oude mannen, zorg zelfs voor een hagedis in het huis of een slang in het huis. Dit is een gebod dat we vinden in het Śrīmad-Bhāgavatam, hoe verantwoordelijk een gṛhasta is. Daar staat, zelfs als er een slang is ... Niemand wil een slang verzorgen. Iedereen wil die doden en het spijt niemand om een ​​slang te doden. Prahlāda Mahārāja zei dat; modeta sādhur api vṛścika-sarpa-hatyā (SB 7.9.14). Hij zei dat: "Mijn vader was net als een slang, vṛścika, schorpioen. Dus niemand wordt ongelukkig als een slang of een schorpioen is gedood. Dus mijn Heer, wees niet boos. Nu is alles klaar, mijn vader is gedood." Maar toch zegt de śāstra dat zelfs als er een slang in je huis is, zorg dat hij niet zonder voedsel gaat vasten. Dit is spiritueel communisme. Ze willen nu communisme maar ze weten niet wat communisme is. Iedereen wordt verzorgd. Dat is communisme, echt communisme. Niemand behoort te verhongeren. Niemand zou gebrek mogen hebben in het land. Dat is communisme.