NL/Prabhupada 1019 - Als je wat dienst voor Krishna doet dan zal Krishna je honderd maal belonen



730408 - Lecture SB 01.14.44 - New York

Daarom kon Yudhiṣṭhira Mahārāja begrijpen dat Kṛṣṇa niet meer op deze planeet is, daardoor zag hij zoveel onheilspellende symptomen. Nu, toen Arjuna terugkwam vroeg hij: "Waarom ben je zo verdrietig? Heb je dit gedaan? Heb je dat gedaan?" Alles. Nu concludeert hij: "Ik denk dat je grote neerslachtigheid komt door de scheiding van Kṛṣṇa zoals ik al aanvoelde." Kaccit preṣṭhatamenātha (SB 1.14.44).

Preṣṭhatamenātha, dit is de overtreffende trap. Net zoals er in de Engelse taal is positief, vergelijkend en overtreffende trap, dat is ook in Sanskriet. Preṣṭha is positief, prestha parā is vergelijkend en preṣṭhatama is overtreffende trap. Kṛṣṇa is de preṣṭhatama, geliefde in de overtreffende trap. Kaccit preṣṭhatamena atha. Preṣṭhatamenātha hṛdayenātma-bandhunā (SB 1.14.44). Atma-bandhu, suhṛt. In Sanskrit zijn er verschillende termen, atma-bandhu, suhṛt, bandhu, mitra, die betekenen allemaal vriend maar in verschillende mate. Mitra betekent gewone vriend. Zoals je hebt: "Hij is mijn vriend" dat betekent niet dat hij een intieme vriend is. Dus de beste vriend is suhṛt. Suhṛt betekent zonder iets terug te willen. Als je aan iemand denkt, hoe hem blij te maken, dat heet suhṛt.

Dus hṛdayenātma-bandhunā (SB 1.14.44). Kṛṣṇa dacht altijd aan Arjuna, en dat is de relatie. Kṛṣṇa zegt; sādhavo hṛdayaṁ mahyaṁ (SB 9.4.68). Net zoals de toegewijde altijd aan Kṛṣṇa denkt, zo denkt Kṛṣṇa aan de toegewijde. Hij denkt meer. Dat is de wederkerigheid.

ye yathā māṁ prapadyante
tāṁs tathaiva bhajāmy aham
mama vartmānuvartante
manuṣyāḥ pārtha sarvaśaḥ

(BG 4.11)

Als je vierentwintig uur aan Kṛṣṇa denkt dan zal Kṛṣṇa zesentwintig uur aan jou denken. Kṛṣṇa is zo aardig. Als je wat dienst voor Kṛṣṇa doet dan zal Kṛṣṇa je honderd maal belonen. Maar de mensen willen niet. Ze denken: "Wat zal ik beter worden door Kṛṣṇa te dienen? Ik zal mijn hond dienen." Dit is het misverstand. En onze poging is om de sluimerende liefde voor Kṛṣṇa op te wekken. Iedereen heeft liefde, een voorraad van liefde is er, maar het wordt verkeerd gebruikt. Zij weten niet waar die liefde te richten zodat ... Omdat ze het niet weten zijn ze gefrustreerd.

Dus onze Kṛṣṇa-bewustzijnsbeweging is alleen om de mensen te onderwijzen dat: "Je hebt liefde. Je bent als een gek op zoek naar een passende minnaar die ook van jou kan houden. Maar die kan je niet vinden in deze materiële wereld. Die vind je als je van Kṛṣṇa houdt." Dat is ons Kṛṣṇa-bewustzijn. Het is niet iets overbodigs of verzonnen. Iedereen kan begrijpen dat: "Ik wil van iemand houden." Verlangen. Maar hij vindt frustratie omdat hij niet van Kṛṣṇa houdt. Alleen als je je liefdevolle ziel op Kṛṣṇa richt dan ben je volledig, je zal volledig tevreden zijn, yayātmā suprasīdati (SB 1.2.6). We proberen de gemoedsrust te hebben, volle tevredenheid te hebben. Die volledige voldoening kan alleen worden bereikt als je Kṛṣṇa leert liefhebben. Dit is het geheim. Anders kan het niet. Omdat je wil liefhebben en voldoening wil krijgen. Dat is compleet als je op het niveau van Kṛṣṇa liefhebben komt.