"Juist zoals in ons alledaagse leven, overal hebben we een werkbaas, leider, juist zoals je mij als je leider hebt aanvaard. Op dezelfde wijze, de leiders van de leider, leiders van de leider, ga door, ga door, ga door uitzoeken; wanneer je tot Kṛṣṇa komt, Hij is de leider van iedereen. Dat is Kṛṣṇa. Dat is alles. Īśvaraḥ paramaḥ kṛṣṇaḥ (Bs. 5.1). Iedereen is brahma, god, wat je ook zegt, īśvaraḥ—maar niemand is paramaḥ. Paramaḥ betekent 'opperste'. Ik kan de opzichter zijn van deze onderneming; de president kan de opzichter zijn van dit land; maar niemand kan beweren dat 'Ik ben de opperste bestuurder'. Dat is niet mogelijk. Dat is enkel voor Kṛṣṇa. Die positie is voor Kṛṣṇa."
|