AF/Prabhupada 0078 - Deur Geloof, Probeer Eenvoudig net te Hoor

Revision as of 07:51, 22 April 2016 by Lucija (talk | contribs) (Created page with "<!-- BEGIN CATEGORY LIST --> Category:1080 Afrikaans Pages with Videos Category:Prabhupada 0078 - in all Languages Category:AF-Quotes - 1973 Category:AF-Quotes -...")
(diff) ← Older revision | Latest revision (diff) | Newer revision → (diff)


Invalid source, must be from amazon or causelessmery.com

Lecture on SB 1.2.16 -- Los Angeles, August 19, 1972

Dus śuśrūṣoḥ śraddadhānasya vāsudeva-kathā-ruciḥ. In de vorige vers, werd uitgelegd, yad anudhyāsinā yuktāḥ (SB 1.2.15). Men moet altijd bezig zijn met denken. Dit is het zwaard. Je moet dit zwaard van Kṛṣṇa bewustzijn nemen. Dan zal je vrij worden. De knoop is gesneden door dit zwaard. Dus ... Hoe kunnen we nu dit zwaard krijgen? Dat proces is hier beschreven dat je gewoon, met geloof, probeert te horen. Je zal het zwaard krijgen. Dat is alles. Eigenlijk, deze beweging voor Kṛṣṇa bewustzijn verspreid zich. Eén per één krijgen we het zwaard, gewoon door te horen. Ik begon deze beweging in New York. Jullie weten dat allemaal. Ik had eigenlijk geen zwaard. Net zoals in sommige religieuze principes, ze nemen de religieuze geschriften in één hand en in de andere hand, zwaard: "Je aanvaard dit geschrift: anders, hak ik je hoofd af." Dit is ook een ander soort prediken. Maar ik had ook een zwaard, maar niet dat soort zwaard. Dit zwaard - om mensen de kans te geven om te horen. Dat is alles. Vāsudeva-kathā-ruciḥ. Zodra hij ruci krijgt ... Ruci. Ruci betekent smaak. "Ah, hier wordt over Kṛṣṇa gepraat, heel mooi. Laat me luisteren." Dit, je krijgt het zwaard, onmiddellijk. Het zwaard in in je hand.

Vāsudeva-kathā-ruciḥ. Maar van wie komt de smaak? Deze smaak? Omdat, zoals ik al verschillende keren heb uitgelegd, de smaak, net zoals een snoep. Iedereen weet dat het heel zoet is, maar als je het geeft aan een man die lijdt aan geelzucht, hij zal proeven en het zal bitter smaken. Iedereen weet dat snoep zoet is, maar de bepaalde man die lijdt aan de ziekte, geelzucht, voor hem zal de suiker heel bitter zijn. Iedereen weet het. Dat is een feit.

Dus ruci, de smaak om vāsudeva-kathā, kṛṣṇa-kathā, te horen deze materieel zieke persoon kan het niet proeven. Deze ruci, smaak. Om deze smaak te krijgen zijn er voorbereidende activiteiten. Wat is dat? Het eerste ding is de appreciatie: "Oh, het is heel mooi." Ādau śraddhā, śraddadhāna. Dus śraddhā, de appreciatie, dit is het begin. Dan sādhu-saṅga (CC Madhya 22.83). Dan mengen: "Oké, deze mensen chanten en spreken over Kṛṣṇa. Laat me gaan en neerzitten en laat me nog meer horen." Dit heet sādhu-saṅga. Hen die toegewijden zijn, om met hen om te gaan. Dit is de tweede fase. De derde fase is bhajana-kriyā. Wanneer men goed associeert, dan zal hij voelen, "Waarom niet een discipel worden?" Dus we ontvangen een aanvraag, "Prabhupāda, als u mij wil aanvaarden als uw discipel.." Dit is het begin van bhajana-kriyā. bhajana-kriyā betekent om bezig te zijn in de dienst van de Heer. Dit is de derde fase.