NL/Prabhupada 0930 - Zorg dat je uit deze materiële toestand geraakt. Dan is er het echte eeuwige leven



730424 - Lecture SB 01.08.32 - Los Angeles

Dus het is niet onze taak om te bekritiseren maar de kenmerken van Kali-yuga zijn heel erg ernstig en het zal meer en meer worden. Er zijn pas 5000 jaar van Kali-yuga voorbij maar de duur van Kali-yuga is 432.000 jaar waarvan we pas 5000 jaar achter de rug hebben. En na 5000 jaar zien we al zoveel problemen en hoe verder we voortgaan in Kali-yuga hoe moeilijker de dagen zullen zijn. Dus het beste is dat je je Kṛṣṇa-bewustzijn afmaakt en terug naar huis, terug naar God, gaat. Dat zal je redden. Anders, als we weer terug komen zijn de moeilijke dagen daar. En moeten we meer en meer lijden.

Dus Kṛṣṇa wordt hier beschreven als Aja. Ajo 'pi sann avyayātmā bhūtānām īśvaro' pi san (BG 4.6). Dat staat in de Bhagavad-gītā. Ajo 'pi. "Ik ben ongeboren." Ja. Kṛṣṇa is ongeboren. Wij zijn ook ongeboren. Maar het verschil is dat wij verstrikt zijn geraakt met dit materiële lichaam. Daarom kunnen wij onze ongeboren positie niet behouden.

We moeten geboren worden, reïncarneren van het ene lichaam naar het andere, en er is geen garantie wat voor soort lichaam je als volgende gaat krijgen. Maar je moet het accepteren. Net zoals we in dit leven het ene lichaam na het andere aannemen. Het kind geeft zijn jeugdig-lichaam op en neemt het lichaam van een puber. De puber geeft zijn puber-lichaam op en neemt het adolescente-lichaam. Net zo met dit bejaarde-lichaam, wanneer we het opgeven dan is de logische conclusie is dat ik dan een ander lichaam zal moeten accepteren. Opnieuw een kinder-lichaam. Net zoals de seizoenen veranderen. Na de lente is er de zomer, na de zomer is er de herfst, na de herfst is er de winter. Of na de dag is er de nacht, na de nacht is er dag. Dit zijn cycli, de één na de ander. Net zo verwisselen we van lichaam, de ene na de andere. En de logische conclusie is dat na het verwisselen van dit lichaam ik een ander lichaam zal krijgen. Bhūtvā bhūtvā pralīyate (BG 8.19).

Dit is heel logisch en het wordt ondersteund door de śāstra en gesproken door de grootste autoriteit; door Kṛṣṇa. En waarom zou je het niet accepteren? Als je het niet accepteert is dat domheid. Als je denkt dat er geen leven na de dood is, is dat domheid. Er is leven na de dood.

Dus omdat we sinds onheuglijke tijd het ene lichaam na het andere accepteren kunnen we er niet aan denken dat er eeuwig leven is. Het is moeilijk voor ons. Net als een zieke man. Hij ligt op bed en eet daar en plast en poept daar en hij kan zich niet bewegen en krijgt heel bitter medicijn. Zoveel ongemak. Hij ligt plat. Dus hij denkt aan zelfmoord plegen: "Oh, dit leven is erg ondraaglijk, laat ik zelfmoord plegen." Dus in wanhopige staat wordt soms de filosofie van de leegte, van impersonalisme, gevolgd om alles nul te maken. Omdat dit leven zo moeilijk is pleegt iemand soms zelfs zelfmoord om uit het moeilijke leven van het materiële bestaan te komen. Dus de filosofie van de leegte, impersonalisme is zo. Maar ze huiveren om te denken aan een ander leven, weer eten, weer slapen, weer werken. Omdat hij denkt dat eten en slapen betekent op bed. Dat is alles. En lijden. Hij kan niet anders denken.

Dus op de negatieve manier, om het nul te maken, dat is filosofie van de leegte. Maar eigenlijk is dat niet het geval. Het geval is dat je materieel in de problemen zit. Zorg dat je uit deze materiële toestand geraakt. Dan is er het echte eeuwige leven.